ByT5_DutchSpellingNormalization / validation_data.txt
AWolters's picture
Upload 4 files
4403157
2-1|DE UITVRETER .
3-1|I.
4-1|Behalve [ @alt de den ] man , die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond , heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan [ @alt de den ] uitvreter .
4-2|[ @alt de den ] uitvreter , [ @alt die dien ] je in je bed vond liggen met zijn vuile schoenen , als je 's avonds laat thuis kwam .
4-3|[ @alt de den ] uitvreter , die je sigaren oprookte , en van je tabak stopte en je steenkolen verstookte en je kasten nakeek en geld van je leende en je schoenen op-droeg en een jas van je aantrok als -ie in [ @alt de den ] regen naar huis moest .
4-4|[ @alt de den ] uitvreter , die altijd wat liet halen op [ @alt de den ] naam van een ander ; die als een vorst jenever zat te drinken op 't terras van " Hollandais " voor de centen van de lui ; die parapluies leende en nooit terugbracht ; die een barst stookte in de tweede hands kachel van Bavink ; die dubbele boorden droeg van zijn broer en de boeken uitleende van Appi , en [ @alt buitenlandse buitenlandsche ] reizen maakte als -ie z'n ouwe heer weer had afgezet , en pakken droeg , die hij nooit betaalde .
5-1|Z'n naam was Japi .
5-2|Z'n achternaam heb ik nooit geweten .
5-3|Bavink kwam met hem aanzetten toen -ie uit Veere terugkwam .
6-1|Een [ @alt hele heelen ] zomer had Bavink in Zeeland geschilderd .
6-2|In Veere had -ie Japi voor 't eerst gezien .
6-3|Japi zat daar maar .
6-4|Bavink had al enkele malen gedacht : wat is dat toch voor een kerel ?
6-5|Niemand wist 't , altijd vond je hem ergens aan [ @alt de den ] waterkant .
6-6|Daar zat hij maar , uren achtereen , [ @alt onbeweeglijk onbewegelijk ] .
6-7|Om twaalf uur en om zes uur ging -ie voor een uurtje naar binnen om te eten ; de rest van [ @alt de den ] dag zat -ie .
6-8|Dat duurde een week of drie ; toen zag Bavink hem niet meer .
7-1|Een paar dagen daarna kwam Bavink van Rotterdam .
7-2|Af en toe had hij behoefte om veel [ @alt mensen menschen ] om zich heen te zien .
7-3|Hij had enkele dagen in Rotterdam langs de havens gesjouwd en had er meer dan genoeg van .
7-4|Aan boord van de boot [ @alt tussen tusschen ] Numansdorp en de Zijpe , daar zat -ie weer .
7-5|Het woei nog al , [ @alt die dien ] ochtend ; er stond een flink koudje wind en het water liep met witte koppen .
7-6|Af en toe spatte 't op 't voorschip over de verschansing .
7-7|De glazen tochtdeuren op 't voordek waren dicht ; op 't voorschip zat niemand .
7-8|Alleen Japi zat daar , tuurde over de verschansing en werd deerlijk nat .
7-9|" Kijk , " dacht Bavink , " daar heb je waarachtig diezelfde kerel . "
7-10|Hij ging bij hem staan .
7-11|De boot rolde en steigerde .
7-12|Japi zat op z'n bankje , hield z'n pet vast en liet zich nat worden .
7-13|Het duurde nog al wat , voordat -ie merkte , dat er iemand bij hem stond .
7-14|" Lekker weertje , meester " , zei Bavink .
7-15|Japi keek 'm aan met z'n [ @alt grote groote ] blauwe [ @alt ogen oogen ] en hield aldoor z'n pet vast .
7-16|Meteen kwam er een plons water over boord , de [ @alt druppels droppels ] stonden op z'n gezicht .
7-17|" Nogal " , zei Japi .
7-18|Met een plof kwam 't voorschip op 't water neer en stootte .
7-19|Een heer trachtte tevergeefs de deur van [ @alt de den ] glazen salon open te maken , waar de wind op stond .
7-20|" We zijn mooi op tijd " , zei Bavink , om wat te zeggen .
7-21|" [ @alt Zo Zoo ] ? " zei Japi , " ik weet van geen tijd . "
7-22|'t Gesprek hokte wat .
7-23|Japi keek in de golven .
7-24|Bavink keek naar de grijze pet van Japi en dacht wat dat toch voor een kerel zou zijn .
7-25|In eens zei Japi : " kijk eens , een regenboog in 't water . "
7-26|Je kon in 't water een eindje regenboog zien , aan de lucht stond niets .
7-27|Nog eens keek Japi Bavink met z'n [ @alt grote groote ] blauwe [ @alt ogen oogen ] aan en werd plotseling spraakzaam .
8-1|" Ik vind 't hier verdomd leuk " , zei -ie , " 't is jammer , dat 't [ @alt zo zoo ] niet altijd blijft . "
8-2|" Over een uurtje zijn we aan " , zei Bavink .
8-3|" Moet u naar Zierikzee ? " vroeg Japi .
9-1|" Dat wil zeggen " , zei Bavink , " ik ga vanavond door naar Veere . "
9-2|" [ @alt Zo Zoo ] " , zei Japi , " is u daar gelogeerd ? "
10-1|" Ja , daar ben ik gelogeerd en is u niet die heer uit Amsterdam , die altijd maar aan [ @alt de den ] waterkant zit ? "
10-2|Toen moest Japi lachen en zei : " Ik zit nog al eens aan [ @alt de den ] waterkant , altijd is een beetje sterk .
10-3|'s Nachts lig ik op m'n bed , ik heb een uur [ @alt nodig noodig ] om me aan te [ @alt kleden kleeden ] en te ontbijten , een half uur zit ik aan mijn lunch en om zes uur moet ik weer eten .
10-4|Maar ik zit nog al eens aan [ @alt de den ] waterkant .
10-5|Daarvoor kom ik naar Zeeland .
10-6|Ik maak me nog veel te druk .
10-7|Van de week ben ik naar Amsterdam geweest .
10-8|Ik moest wel , m'n centen waren op . "
11-1|" Is u Amsterdammer ? " vroeg Bavink .
11-2|" Ja , Goddank " , zei Japi .
11-3|" Ik ook " , zei Bavink .
11-4|" U schildert niet ? " vroeg Bavink .
11-5|Het was een rare burgermansvraag , maar Bavink dacht aldoor maar : wat zou dat toch voor een kerel wezen ?
11-6|" Nee Goddank " , zei Japi , " en ik dicht ook niet en ik ben geen natuurvriend en geen anarchist .
11-7|Ik ben Goddank [ @alt helemaal heelemaal ] niks . "
12-1|Dat kon Bavink wel bekoren .
13-1|Het schip steigerde , kwakte , rolde en slingerde ; het water spatte en plenste over de verschansing ; niemand anders was aan dek te bekennen .
13-2|Vóóruit was het water onafzienbaar , vol witte koppen , de schaduw van een [ @alt grote groote ] wolk was een drijvend eiland ; heel in de verte voer stampend een zwarte vrachtboot voor hen uit .
13-3|" Kijk " , zei Japi , " de Stad Gent . "
13-4|Je zag in de verte het water aan weerszijden van de boeg hoog opvliegen ; om de schroef zag je het woelen en bruisen en schuimen .
13-5|Hol liepen de golven met scherpe kammen , groen en blauw en geel en grijs en wit , al naar de diepte en de weerspiegeling van de wolken , nergens en geen [ @alt ogenblik oogenblik ] 't zelfde .
13-6|Een klein sleepbootje sleepte een aak en twee tjalken .
14-1|" Nee " , zei Japi , " ik ben niks en ik doe niks .
14-2|Eigenlijk doe ik nog veel te veel .
14-3|Ik ben bezig te versterven .
14-4|Het beste is , dat ik maar stil zit , bewegen en denken is goed voor domme [ @alt mensen menschen ] .
14-5|Ik denk ook niet .
14-6|'t Is jammer dat ik eten en slapen moet .
14-7|Liefst zou ik dag en nacht blijven doorzitten . "
15-1|Bavink begon 't geval interessant te vinden .
15-2|Hij knikte maar .
15-3|Nog altijd hield Japi z'n pet vast met z'n rechterhand , z'n rechterarm steunde op de verschansing .
15-4|'t Woei [ @alt zo zoo ] hard , dat Bavink z'n hand opzij van z'n neus moest houden om adem te halen .
15-5|Japi zat daar maar , alsof hij thuis was .
15-6|Toen vertelde Japi dat -ie van plan was , nog enkele weken in Veere te zitten , tot zijn geld op was .
16-1|Schilderen leek 'm wel aardig , als je 't goed kon .
16-2|Hij kon niks , en daarom deed -ie maar niks .
16-3|Je kon toch de dingen niet [ @alt zo zoo ] weergeven als je ze onderging .
16-4|Hij had maar één [ @alt wens wensch ] : te versterven , onaandoenlijk te worden voor honger en slaap , voor kou en nat .
16-5|Dat waren je [ @alt grote groote ] vijanden .
16-6|Eeuwig en altijd moest je weer eten en slapen , moest je weg van de kou , werd je nat en beroerd of moe .
16-7|[ @alt Zo'n Zoo'n ] waterplas heeft 't maar goed , die golft maar en weerspiegelt de wolken , is aldoor anders en blijft toch gelijk .
16-8|Heeft nergens last van .
17-1|Al [ @alt die dien ] tijd stond Bavink schrap in [ @alt de den ] wind op z'n stok geleund en knikte Japi maar toe .
17-2|Dat is [ @alt zo zoo ] mal nog niet , dacht -ie .
17-3|En droogjes weg vroeg -ie , of Japi ook door ging naar Veere .
17-4|En [ @alt zo zoo ] kwam 't gesprek op Zierikzee , op Middelburg , op Arnemuiden en al die oorden , waar ze allebei uit en te na hadden [ @alt rondgelopen rondgeloopen ] en gestaan en gezeten .
17-5|Want Japi had van z'n leven toch ook nog wel iets anders gedaan dan in Veere aan [ @alt de den ] waterkant gezeten .
17-6|En toen merkte Bavink al gauw dat Japi niet alleen [ @alt lopen loopen ] en staan en zitten kon , maar kijken ook .
17-7|En [ @alt bomen boomen ] honderd uit .
17-8|En toen ze samen aan de Zijpe aan wal stapten , toen wees Japi naar 't Zuidwesten , naar [ @alt de den ] [ @alt dikke dikken ] toren van Zierikzee die heel flauwtjes aan [ @alt de den ] horizon zichtbaar was en zei : " Dikke Jan , die [ @alt oude oue ] geduldige dikke Jan , hij staat er nog .
17-9|Ik dacht 't wel .
17-10|Ja hoor , hij staat er nog . "
17-11|En toen vroeg Bavink of -ie altijd [ @alt zo'n zoo'n ] lol had en toen zei Japi : " Ja " , meer niks .
17-12|En toen ze in Zierikzee arriveerden en uit de tram waren gestapt toen liet Japi zijn [ @alt zolen zoolen ] klepperen op de [ @alt hete heete ] keien van een of ander schaduwloos straatje dat maar bakte en bakte in de zon en rekte zich uit en zei dat 't leven toch verduiveld lollig was .
17-13|En toen dreigde -ie de zon met z'n wandelstok en zei : " [ @alt Zo'n Zoo'n ] zon toch , hij schijnt maar , maar -ie daalt , hij rijst niet meer , 't is over twaalven , hij moet onder ; van avond is 't weer koel .
17-14|De lui zouden raar kijken als -ie niet daalde .
17-15|Lekker warm hé , mijn goed plakt aan mijn lijf .
17-16|De zeelucht stoomt mijn boordje uit . "
17-17|En toen bleek dat je dat versterven niet [ @alt zo zoo ] letterlijk moest nemen .
17-18|Aan tafel was Japi meer dan spraakzaam .
17-19|Hij praatte voor drie , at voor zes .
17-20|" Die zeelucht graaft " , zeggen ze in Veere .
17-21|Hij dronk voor zes anderen en zong 't [ @alt hele heele ] liedje van de Nancy Brig .
17-22|Kortom hij was zeer bedrijvig en luidruchtig , en Bavink dacht dat [ @alt zo'n zoo'n ] kerel goud waard was .
18-1|En dat was -ie .
18-2|'s Middags nam -ie Bavink mee naar de singels en liet 'm driemaal Zierikzee rond [ @alt lopen loopen ] .
18-3|Z'n mond stond niet stil en z'n wandelstok wees maar en als de Zierikzeeënaars bleven staan en keken , dan ging -ie op ze af en sprak ze aan met " jongeheer " en vroeg of ze wel gezond waren en klopte ze op [ @alt de den ] schouder , dat Bavink zijn zijen hield van 't lachen .
18-4|Dat kon Japi goed : met 't welwillende beschaafde [ @alt Hollandse Hollandsche ] publiek afrekenen , dat niemand duldt die er niet minstens even dom en smakeloos uitziet als zij , en hoont en hardop over je praat alsof niet zelfs op 't kleinste dorp sedert eeuwen dominees en pastoors bezig zijn 't volk op te voeden .
18-5|Japi was een kerel als een [ @alt karrenpaard karrepaard ] en sloeg er op in als 't moest met een kracht en een bedrevenheid waartegen de plompste kinkel 't moest afleggen .
18-6|[ @alt Zover Zoover ] kwam 't in Zierikzee niet .
18-7|De Zeeuwen zijn de beroerdsten niet .
18-8|Japi placht te zeggen : " 't [ @alt Enigste Eenigste ] wat me spijt is dat je op Walcheren niet eens af en toe een relletje hebt . "
19-1|II .
20-1|Twee dagen sjouwden Bavink en Japi in Veere rond en toen jijden en jouwden ze elkaar al .
20-2|Urenlang zaten ze samen op 't dak van 't Hospitaal en keken over Walcheren , over de Kreek en 't Veergat en [ @alt de den ] ingang van de Oosterschelde en de duinen van Schouwen .
20-3|En daar had je dikke Jan ook weer , [ @alt de den ] toren van Zierikzee , nu in 't Noorden .
20-4|En daar had je Goes en Lange Jan , [ @alt de den ] toren van Middelburg , de spil van Walcheren , het hart dier wereld .
20-5|En 't tij kwam in en 't tij ging uit ; 't water rees en viel .
20-6|En [ @alt iedere iederen ] avond kwam de manke havenmeester en maakte eerst 't groene lichtje aan op 't Noorderhoofd , de palenwering ; en dan kwam -ie daar af , dan moest -ie om 't [ @alt hele heele ] haventje heen en dan zag je 'm weer bij [ @alt de den ] toren en dan maakte -ie het houten hek open en klom de houten trap op en stak ook 't licht aan [ @alt de den ] toren aan .
20-7|En dan zei Japi : " alweer een dag , meester " , en dan zei de manke havenmeester : " Ja mijnheer , al weer een . "
20-8|En als je dan naar [ @alt de den ] kant van Schouwen keek dan zag je 't draaiende licht aan en uitgaan .
20-9|En een uur weg naar zee lag de lichtboei en scheen en doofde .
20-10|En 't water klotste en rees en daalde , en door de nacht schoof de zon die je niet zag door 't Noorden .
20-11|En 't laatste licht van [ @alt de den ] dag schoof mee door 't Noorden en werd 't eerste licht van [ @alt de den ] [ @alt nieuwe nieuwen ] morgen .
20-12|[ @alt Zo Zoo ] raakte de [ @alt ene eene ] dag aan [ @alt de den ] anderen , [ @alt zoals zooals ] dat in Juni altijd is .
20-13|Voor de aarde was de zaak eenvoudig genoeg .
20-14|Die draaide maar om z'n as en vervolgde z'n baan om de zon en had er geen weet van .
20-15|Maar de [ @alt mensen menschen ] erop tobden met moeite en zorg en veel verdriet door de dagen , alsof 't zonder die moeite , die zorg en dat verdriet geen avond zou worden .
21-1|Japi wist wel beter .
21-2|De zon kwam van zelf wel weer bij de [ @alt walchersche Walchersche ] duinen in zee terecht .
21-3|Maar Bavink had 't bij tijden [ @alt lelijk leelijk ] te pakken .
21-4|Bavink was een kerel , die gemeenlijk hard werkte .
21-5|De [ @alt mensen menschen ] dachten dat -ie nog al wat kon .
21-6|Hij lachte er om .
21-7|Als -ie niet moest verkocht -ie niets ; zijn beste werk zette -ie weg , keek er niet meer naar om , altijd ontevreden .
21-8|[ @alt Zolang Zoolang ] -ie werkte ging het goed , als -ie klaar was had -ie er pijn van ; bij tijden was -ie dood op .
21-9|Als de [ @alt mensen menschen ] wisten hoe -ie de dingen zag , hoe ze hem aanpakten , ze zouden lachen om zijn prutswerk , om zijn akelige knoeierige reproductie dier heerlijkheid .
21-10|Bavink had [ @alt hele heele ] tijden dat -ie niets deed , zich maar liet gaan , lekkertjes de dingen aankeek en er doorheen sukkelde , 't prettig vond dat de boel [ @alt zo zoo ] " verdomd mooi was " , [ @alt zoals zooals ] -ie dat zei .
21-11|Dat -ie pijn in zijn schedel voelde als -ie dacht aan al zijn [ @alt vergeefse vergeefsche ] pogingen , aan zijn " verdienstelijke werk . "
21-12|Verdienstelijke werk !
21-13|Spuwen moest -ie als -ie er aan dacht .
21-14|" Verdienstelijke werk " , zeiden ze .
21-15|Ze wisten er wat van .
21-16|Je kon wel merken dat de dingen hen niet te grazen hadden genomen en door elkaar geschud [ @alt zoals zooals ] hem .
22-1|Hij wou dat -ie 't schilderen maar laten kon , maar dat gaat ook maar [ @alt zo zoo ] niet ; als 't er in zit wil 't er uit .
22-2|En dan begon de marteling weer , werken , werken dag en nacht , daags schilderen , 's nachts er over piekeren , er bij blijven , doorwerken , zorgen dat je de dingen nu goed vasthield .
22-3|Dan sliep en at -ie nauwelijks ; in 't begin rookte -ie dan enorm veel sigaren achter elkaar maar na [ @alt de den ] [ @alt eerste eersten ] dag hield dat ook op .
22-4|Dan had -ie [ @alt ogenblikken oogenblikken ] van 't hoogste geluk [ @alt zoals zooals ] zelfs het [ @alt lome loome ] wegzinken in al dat " lekkere mooi " hem niet geven kon .
22-5|En dan kwam die kijken , en die , en dan stonden ze met hun tweeën , met hun drieën , met hun vieren achter hem en keken en knikten en wezen .
22-6|En dan ineens was 't uit .
22-7|Dan zei -ie : " Verdomme " , en ging op zijn brits liggen en liet een klein spatje jenever halen , en deed niets meer .
22-8|Dan werd na een paar dagen het doek bij de rest gezet .
22-9|De dagen die daarop volgden was -ie ellendig , moe , miserabel , onvatbaar , ziek , en ging -ie weer " sloffen " [ @alt zoals zooals ] -ie dat noemde : niets doen , luieren , rond [ @alt lopen loopen ] .
22-10|Als -ie centen [ @alt nodig noodig ] had dan haalde -ie 't een of ander uit de " vullis " , dan zocht -ie een " doekje " uit waarvoor " ze wel 't een of ander zouden geven " , en dat verkocht -ie dan .
22-11|Niemand kon 'm van die manieren afbrengen .
22-12|Hij was nu eenmaal [ @alt zo zoo ] .
22-13|Z'n kracht en zijn zwakte hoorden onverbrekelijk bij elkaar .
22-14|En als -ie wat had verkocht dan stopte -ie de centen los in zijn zak , dan rammelde -ie met de guldens en [ @alt rijksdaalders riksdaalders ] , dan liep -ie in de Kalverstraat een liedje te fluiten .
22-15|Dan groette -ie joviaal met zijn hand boven zijn hoofd als je 'm tegen kwam .
23-1|Dan kwam -ie vertrouwelijk bij je staan , liet je geheimzinnig de " spieën " zien , lachte hardop en zei : " De stakkers toch hè ? "
23-2|Papier nam -ie nooit aan : daar kon je niet mee rammelen .
23-3|Goud moest -ie hebben en zilver , en als 't 'm te veel werd " kwam -ie de rest later wel eens halen . "
23-4|Dat was Bavink ; en je begrijpt dat een heer die zich oefende in 't versterven hem degelijk interesseerde .
23-5|Daar kon -ie wat van [ @alt leren leeren ] .
23-6|[ @alt Zo'n Zoo'n ] kerel die 't prettig vond om zich te laten uitwaaien , zijn [ @alt kleren kleeren ] en zijn lijf te laten doortrekken van [ @alt de den ] natten zouten wind , die zijn lippen proefde met zijn tong omdat -ie [ @alt die dien ] zeesmaak [ @alt zo zoo ] " verdomde lekker " vond ; die 's avonds aan zijn handen zat te snuffelen om de zee op te snuiven .
23-7|[ @alt Zo'n Zoo'n ] kerel die tevreden was omdat -ie bestond en gezond was en genoegerig zich bewoog [ @alt tussen tusschen ] Gods hemel en Gods aarde , en 't dwaas vond dat de [ @alt mensen menschen ] zich [ @alt zoveel zooveel ] moeite gaven , en hardop om ze lachte en die eeuwig met een [ @alt beste besten ] glimlach zich stilletjes zat te verheugen in 't water en de lucht en de wolken en 't veld en zich doornat liet regenen zonder 't te merken en dan zei : " ik geloof dat ik nat ben " , en lachte .
23-8|Een kerel die smakelijk duur kon [ @alt dineren dineeren ] en smakelijk dure jenever wist te drinken als de eerste in Nederland , en op andere tijden op [ @alt mars marsch ] ( want -ie zat niet altijd , hij was af en toe dagen op de been ) dag in dag uit droge fijntjes at en tot tranen toe bewogen was omdat in 't veld " [ @alt zo'n zoo'n ] brokkie brood [ @alt zo zoo ] lekker smaken kon . "
24-1|En als Bavink werkte dan zat Japi er bij in 't gras of binnen , omgekeerd op een stoel en rookte .
24-2|En als ze binnen waren dan had Japi een tweede stoel erbij slaan met een borreltje er op , waar -ie af en toe de hand naar uitstak .
24-3|En hij hield Bavink aan [ @alt de den ] gang .
24-4|Tegen niemand anders had Bavink ooit een woord gezegd als -ie werkte ; met Japi sprak -ie .
24-5|" Wat duvel " , zei Japi , " 't dondert toch niet of 't goed is , je doet wat je kunt , je bent nu eenmaal een stakker .
24-6|Je moet schilderen .
24-7|Je kunt 't toch niet laten .
24-8|'t Hindert immers aan de dingen niet of jij ze nou niet [ @alt helemaal heelemaal ] [ @alt zo zoo ] krijgen kunt als ze zijn .
24-9|En de lui , die snappen er toch niets van .
24-10|Van de dingen niet en van je werk niet en van jou niet .
24-11|Ik kon mijn tijd toch ook een boel beter besteden dan hier te zitten zuipen en naar die verfboel te koekeloeren .
24-12|Word ik er minder van ? "
24-13|" Neen , dat deugt niet " , zei -ie dan , " veel te blauw ; je weet toch wat we gisteren afgesproken hebben ?
24-14|Veel te blauw , kerel .
24-15|Denk je dat 't je [ @alt zo zoo ] zou aangepakt hebben als 't die rare blauwe kleur had ? "
24-16|Japi was goud waard voor Bavink .
24-17|Bavink sleepte 'm overal mee .
24-18|Bavink heeft Japi gemaakt tot wat -ie was , toen Bavink in Amsterdam met hem kwam aanzetten .
25-1|Japi was al heel gauw erger dan schraal bij kas .
25-2|Voor geen geld ter wereld had Bavink hem laten gaan .
25-3|Japi moest maar zelf in de " vullis " gaan zoeken .
25-4|En dat vak verstond Japi gauw .
25-5|Nooit had " de belt " [ @alt zo zoo ] gerendeerd .
25-6|En sedert betaalde Bavink alles of bijna alles .
25-7|Af en toe kreeg Japi een klein beetje geld van huis gestuurd .
25-8|Maar dat was de moeite niet , want bij tijden leefden de [ @alt heren heeren ] als kapitalisten ; als ze een bui kregen gingen ze voor een paar dagen naar Amsterdam , naar Brussel , naar Parijs , naar Luxemburg ; veertien dagen zaten ze in Normandië .
25-9|Japi sleepte geregeld een klein beltje mee : een " jonki van [ @alt de den ] [ @alt grote grooten ] belt " , [ @alt zoals zooals ] hij dat noemde .
25-10|In Frankrijk en België klampte -ie de [ @alt mensen menschen ] op straat aan , schelde aan de huizen .
25-11|Van niemand anders zou Bavink 't geringste van [ @alt die dien ] aard hebben geduld .
25-12|Maar niemand anders verstond de kunst Bavink in 't leven te houden , [ @alt zoals zooals ] Bavink zei .
25-13|Z'n conversatie was onuitputtelijk .
25-14|En een geheugen had -ie voor landschap dat aan 't wonderbaarlijke grensde .
25-15|Langs de spoorlijn van Middelburg naar Amsterdam kende -ie alles , elk veld , elke sloot , elk huis , elke laan , elke boomgroep , elk [ @alt richeltje riggeltje ] hei in Brabant , [ @alt elke elken ] wissel van 't spoor .
25-16|Als je uren in donker had gereden en Japi had al [ @alt die dien ] tijd geslapen languit op de bank en je maakte 'm wakker en je vroeg : " Japi waar zijn we ? " dan moest je even wachten tot -ie goed wakker was en dan lag -ie even te luisteren naar [ @alt de den ] klank van 't rijden en dan zei -ie : " Ik denk dat we bij Etten-Leur zijn . "
25-17|En dan kwam 't uit ook .
25-18|Hij kon je precies vertellen hoe op [ @alt die dien ] en [ @alt die dien ] dag de schaduw van die en die [ @alt bomen boomen ] bij Zalt-Bommel op die en die laan viel en welke schepen toen en toen langs Kuilenburg vaarden in de Lek , toen je met Japi over de spoorbrug reed .
25-19|En dan zat -ie maar bij 't raampje in afwachting : " nu komt dit , nu komt dat " .
25-20|Uren lang .
25-21|En als -ie iets zag dat -ie bijzonder goed kende dan knikte -ie en lachte .
25-22|Of hij zei : " Kijk , die boom is weg " ; of : " Hé , nu zitten er appeltjes aan , die heb ik [ @alt de den ] [ @alt vorige vorigen ] keer nog niet gezien . "
25-23|Of : " Voor veertien dagen stond de zon net achter de kruin van [ @alt die dien ] boom , nu staat -ie een eindje links er van en wat lager , dat komt omdat we veertien dagen verder zijn en we zijn ook 10 minuten te laat . "
26-1|III .
27-1|En [ @alt zo zoo ] kwamen ze met [ @alt de den ] winter naar Amsterdam en zat Japi op een avond op mijn kamer en rookte de [ @alt ene eene ] sigaar na de andere , die voor 't wegnemen op mijn tafel lagen , mijn sigaren .
28-1|Ik had [ @alt die dien ] avond juist [ @alt de den ] [ @alt lange langen ] Hoyer op bezoek , die weer eens van Parijs was komen aanwaaien en nu zat op te hakken over z'n werk en over de meiden , met een [ @alt strohoed stroohoed ] op , in November , en een zalmkleurige jas aan .
28-2|Hij was bezig aan een onbegrijpelijk verhaal van een jonge dame en een huurkoetsier en een mandje met paling , toen we op de trap gestommel hoorden .
28-3|'t Was in een volksbuurt , je kon gewoonlijk [ @alt zo zoo ] maar naar boven [ @alt lopen loopen ] , de straatdeur stond meestal open .
28-4|Bavink kwam 't eerst binnen en zei : " Hoe maak je 't kerel ? ja ik ben 't zelf .
28-5|Ha , ha , Hoyertje .
28-6|Hoe gaat 't , Hoyertje , nog altijd een ophakker ?
28-7|Nogmaals hartelijk gefeliciteerd hoor .
28-8|En jij ook , Koekebakker , dat je er lang getuige van mag wezen . "
28-9|In de deur stond Japi .
28-10|Een lucht van zoutwater en gras brachten ze mee .
28-11|" Kom binnen , kerel , kom binnen ! " inviteerde Bavink , op mijn zolder .
29-1|" Och mijnheer " , zei Hoyer , " wees [ @alt zo zoo ] goed de deur achter je dicht te maken . "
29-2|" Koekebakker " , zei Bavink , " dit is Japi , een kerel waar je plezier van kunt beleven .
29-3|Hoyer is nog even welgemanierd als altijd , hoor ik " .
29-4|" Ga zitten Japi " , inviteerde Bavink en liet zich met een plof vallen op de [ @alt enige eenige ] stoel die vrij was ; " neem dat kistje maar . "
29-5|Er stond een schavotkleurige matrozenkist , daar had ik een schoon hemd in en de brieven van mijn zuster .
29-6|" Wacht ik zal u helpen " , zei ik .
29-7|Toen schoven wij de kist bij tafel , Japi en ik , en toen zag Japi een leeg stijfselkistje staan van Hoffmann met een kat er op , daar had ik aard ingehad , maar er had niets in willen groeien .
29-8|" Zie [ @alt zo zoo ] " , zei Japi " anders zit ik [ @alt zo zoo ] laag . "
29-9|" Ik zal er maar eentje nemen " , zei Bavink en stak een van mijn sigaren op .
29-10|" Ga je gang maar Japi " .
29-11|En Japi beviel dat wel .
29-12|" Wat heb je daar ? " zei Bavink .
29-13|Op mijn tafel lag " Le Lys dans la Vallée " van Balzac .
29-14|" Aha , Balzac .
29-15|Geen kwajongen , die [ @alt oude oue ] heer .
29-16|Dood hè ?
29-17|Al lang dood .
29-18|Natuurlijk .
29-19|Waar kom je vandaan , Hoyer ?
29-20|Wat heb je daar een mooie jas aan .
29-21|Ga eens staan .
29-22|Te kort , kerel , veel te kort " .
29-23|Bavink was genoegerig .
29-24|" Dat weet ik [ @alt potdomme potdome ] ook " , zei Hoyer .
29-25|" Vertel liever eens waar jij gezeten hebt .
29-26|En wie is die heer ? "
30-1|En toen kwam het verhaal , met begeleiding van Japi met knikken en grijnzen .
30-2|En af en toe ging die hand naar mijn tafel en ook Hoyer werkte als een fabriek en ik rookte maar niet meer .
30-3|" Wacht " , zei Bavink , " dat is waar ook . "
30-4|" Goeie hoor .
30-5|Kamper Middelburgers , van Bessem en Hoogenkamp van de Lange Delft . "
30-6|" Bekend " , zei ik .
30-7|" 's Jonge " , zei Japi , en zat m'n hok rond te kijken ; " 's jonge , " 't ziet er hier gezellig uit .
30-8|Waarachtig , 't is hier gezellig " .
30-9|Hij stond op en liep naar [ @alt de den ] muur .
30-10|" Aha , Breitner .
30-11|Heel goed .
30-12|En wat hebben we daar ?
30-13|'t Is hier een beetje donker .
30-14|[ @alt Zo Zoo ] , mijn vriend Mauve .
30-15|En daar heb je waarachtig ons stadhuis ook . "
30-16|'t Was een schetsje van 't raadhuis in Veere .
30-17|" Bavink " , zei Japi , " 'k geloof , dat je daar kennis aan hebt ; ik zoek [ @alt zo zoo ] een baantje , als dat niet een dingetje van jou is . "
30-18|" Daar kom je goed af " , zei Bavink .
30-19|" Dat dacht ik wel " , zei Japi en ging weer zitten .
30-20|" Nee maar , ik kom hier vast terug .
30-21|Ik zit hier goed . "
30-22|Op dat [ @alt ogenblik oogenblik ] begon de [ @alt grammofoon gramophoon ] van [ @alt de den ] diamantslijper aan [ @alt de den ] overkant ter werken .
30-23|" Klappen " , zei Japi .
30-24|En wij aan 't [ @alt applaudisseren applaudisseeren ] .
30-25|Met z'n vieren stonden we bij 't open raam en applaudisseerden honderd uit .
30-26|Overal hoorde je op de waranda's deuren opengaan , de [ @alt mensen menschen ] kwamen buiten .
30-27|Sommigen applaudisseerden mee ; een kind begon te huilen ; een hond jankte alsof binnen een maand 't [ @alt hele heele ] blok zou komen uit te sterven .
30-28|De diamantslijper hield prachtig vol .
30-29|Een juffrouw aan [ @alt de den ] overkant riep : " Halve garen ! "
30-30|Een klein meisje schreeuwde enkele malen .
30-31|" Papus " , " Zeppelin ! "
30-32|Een jongetje ging op een mondharmonica spelen .
30-33|" We moesten de straat maar opgaan " , zei Hoyer .
31-1|En [ @alt zo zoo ] stommelden wij de trappen af .
31-2|Drie- en tweehoog werd binnen druk gepraat .
31-3|" Over ons " , zei Japi .
31-4|Eenhoog was niemand thuis .
31-5|" Zeg Japi " zei Bavink op straat , " nu moest jij eens een rondje geven . "
31-6|" O ja " , zei Japi , " vooruit dan maar " .
31-7|En [ @alt zo zoo ] leerde ik Japi [ @alt diezelfde dienzelfden ] avond nog in zijn kwaliteit kennen .
31-8|Hoyer had een theorie dat bier nooit kwaad kon .
31-9|Wij dronken er dus zeer aanzienlijke hoeveelheden van .
31-10|Japi had geen cent ; Hoyer verdomde 't ; Bavink was zat , zat wezenloos te staren en te beweren dat " deze heer een verdomd goeie kerel was en dat hij een rondje gaf ( dat was Japi ) , en dat de kelner ook een verdomd goeie kerel was . "
31-11|Ik kwam op negentien cent ; Hoyer was uitgeknepen .
31-12|Ik besloot " 't geval " maar schuldig te blijven ; de kelner kende me ; en om één uur liepen we met z'n drieën op 't Frederiksplein vreedzaam te jodelen .
31-13|Die centen kreeg ik later van Bavink terug ; hij wilde met geweld hebben dat ik ze aanpakte .
31-14|Japi vond 't geval [ @alt kostelijk kostelik ] , zat drie dagen later op [ @alt de den ] rand van mijn [ @alt ledikant ledekant ] en liet zijn [ @alt benen beenen ] bengelen ; zei dat 't stom van Bavink was geweest om zich te bezatten , maar " die zaak kwam in orde . "
31-15|Toen hij wegging had hij " Le Lys dans la Vallée " te pakken .
32-1|IV .
33-1|Het was een maand later .
33-2|Een veertien dagen had het wat gevroren , maar in 't begin van die week was 't weer plotseling omgeslagen .
33-3|En nu was 't avond en 't stortregende .
33-4|[ @alt De Den ] [ @alt hele heelen ] dag had het bijna zonder ophouden gestortregend .
33-5|Het water liep bij stralen langs mijn ruiten .
33-6|Ik voelde me [ @alt behaaglijk behagelijk ] .
33-7|Ik mocht dat wel .
33-8|Ik had geen kachel en m'n demi stond nog bij [ @alt Ome Oome ] Jan .
33-9|Een winterjas heb ik nooit bezeten .
33-10|Die vorst had me gehinderd : van armoede moest je naar bed .
33-11|Anders kon ik in dergelijke omstandigheden nog wel eens bij Bavink terecht .
33-12|Maar juist nu had die heer de aardigheid gehad om over dag te slapen en 's nachts bij [ @alt de den ] weg te [ @alt lopen loopen ] .
33-13|Een [ @alt hele heele ] nacht had ik moederziel alleen bij zijn kachel gezeten ; hij had dat [ @alt zo zoo ] willen hebben maar lollig was 't niet geweest .
33-14|En nu zat ik te luisteren naar 't kletteren van [ @alt de den ] regen op 't dak en was blij dat 't dooide , hard dooide .
33-15|Op tafel lag mijn brood , twee dikke pillen ; mijn laatste bordje was [ @alt de den ] avond tevoren gebroken .
33-16|En daarnaast lagen de centen : vier blauwe papiertjes , twee rijksdaalders , drie guldens en enkele centen .
33-17|En in [ @alt de den ] hoek op [ @alt de den ] grond stond mijn éénvlams stelletje en in 't kleine keteltje begon 't water te razen .
33-18|Daarnaast stond m'n theepot , zonder deksel , te wachten tot 't water zou koken ; de thee was er al in .
33-19|En ik zat met mijn [ @alt benen beenen ] onder tafel uitgestrekt , met [ @alt blote bloote ] voeten , in mijn hemd , mijn handen in m'n broekzakken en keek naar m'n boterhammen , naar m'n lieve geldje , naar de vlam van mijn olielamp , naar 't licht van mijn stelletje , en luisterde naar de regen en was tevreden .
34-1|'t Was acht uur .
34-2|'k Legde m'n klokje op tafel naast m'n centen , 't klokje dat nu niet naar [ @alt Ome Oome ] Jan hoefde en zei : " Jij blijft [ @alt voorlopig voorloopig ] bij [ @alt Ome Oome ] Koekebakker , klokje " , en stak m'n hand weer in mijn zak .
34-3|Dat [ @alt converseren converseeren ] met m'n dingetjes was ik [ @alt zo zoo ] gewoon , omdat je met de meeste [ @alt mensen menschen ] [ @alt zo zoo ] weinig praten kunt .
35-1|[ @alt Voorlopig Voorloopig ] was ik uit [ @alt de den ] brand , 't Lieve najaar had me niet bedrogen .
35-2|Het vallen van de bladeren , de Zuidwestenwind die de [ @alt bomen boomen ] aan [ @alt de den ] Veerschenweg nog meer had doen [ @alt kromme krommen ] naar het Noordoosten , die 't klokkenspel van Lange Jan in flarden had gewaaid , die [ @alt de den ] toren had doen zwiepen en trillen , bang onder de zwarte wolken , ik had ze dan eindelijk in bank en zilver omgezet en daar zat ik en keek er naar , naar mijn eigen geld , 't geld daar je op aan kunt , dat je nooit bedriegt en nooit in de steek laat .
35-3|Doornat was ik een uur geleden thuisgekomen , met een brood , een half pond boter , twee ons boterhammenworst , een half pond suiker , een ons thee en een kistje sigaren , 25 sigaren van 4 cent , een rijkdom die ik sedert mijn verjaardag niet gekend had , en dat was maanden geleden .
35-4|De boterhammenworst had ik weggezet , die was voor morgen .
35-5|Ze hadden een kastje voor me getimmerd , naast 't raam en daar lag op [ @alt de den ] bodem alles op een rijtje : de boter , de thee , de suiker , de worst , al die dingetjes die [ @alt zo zoo ] lekker kunnen wezen , als je er een tijdje af bent geweest .
35-6|En 't aangesneden brood lag er boven , op 't plankje .
35-7|En op [ @alt de den ] zolder van drie hoog hingen mijn [ @alt kleren kleeren ] te drogen : jas , vest , broek , onderbroek , overhemd en sokken .
35-8|'t Water begon te koken , 't deksel van 't keteltje ging rammelend op en neer .
35-9|Ik keek naar [ @alt de den ] stoom en begon plannen te maken om morgen m'n demi uit [ @alt de den ] lommerd te halen en voor een keer niet in 't [ @alt koshere koschere ] restaurant te [ @alt dineren dineeren ] : biefstuk met appies 30 cent , erwtensoep met [ @alt vlees vleesch ] 35 cent .
35-10|En ik bedacht juist dat ik er wel aan had kunnen denken om een druppeltje drank in huis te halen , toen ik in mijn gepeinzen gestoord werd door een [ @alt zware zwaren ] stap buiten de deur .
35-11|Er rommelde iemand aan mijn deur .
35-12|Kloppen ging niet , want mijn deur was van behangselpapier op een paar latten geplakt , en als je klopte ging je er door .
35-13|Dat wisten de lui .
35-14|" Zeker Hoyer " , dacht ik , " die kan nooit [ @alt de den ] haak vinden . "
35-15|De haak zat van binnen maar de deur sloot niet ; je kon net je vinger door de reet steken en [ @alt zo zoo ] van buiten de deur openmaken .
35-16|" Kom binnen " , riep ik , te lui om op te staan .
35-17|" Makkelijk praten " , hoorde ik zeggen , " hoe zit dat ? "
35-18|" Die stem ken ik niet " , dacht ik , " wie kan dat zijn ? "
35-19|Ik stond op en deed open , meteen liep een straal water over mijn hand .
35-20|" Japi " , zei de man .
35-21|" Kom binnen " , zei ik weer .
35-22|Daar stond -ie ; 't water liep van alle kanten uit zijn [ @alt kleren kleeren ] en van z'n hoed .
36-1|" 't Regent nog al " , zei Japi , " mag ik even mijn jas uitdoen ?
36-2|Wacht , dan zullen we dit eerst neerzetten . "
36-3|Onder z'n jas vandaan haalde -ie een pak in een Handelsblad : boeken , dat kon je direct zien , en zette 't op tafel .
36-4|" [ @alt Ziezo Ziezoo ] , kan dit ergens uitgehangen worden ? " zei -ie en gaf me z'n jas .
36-5|Z'n hoed zette -ie overeind tegen m'n stelletje .
36-6|" Een [ @alt ogenblik oogenblik ] , ouwe heer " , zei ik en nam z'n jas en hoed mee , hing de jas bij m'n eigen natte [ @alt kleren kleeren ] , sloeg [ @alt de den ] hoed uit en legde die toen plat op [ @alt de den ] grond in [ @alt de den ] hoek .
37-1|Japi zat al , wrong de knieën van z'n broek uit en keek rond .
37-2|" Wat verschaft me het genoegen ? "
37-3|" Zeg maar Japi " , zei -ie , maakte 't pakje los en legde " Le Lys dans la Vallée " op tafel .
37-4|" Zie hier , burger " .
37-5|" Mooi [ @alt zo zoo ] " , zei ik , " en wat hebben we daar ? "
37-6|" O " , zei Japi , " boeken van Appi . " - " Leest Appi tegenwoordig 't Handelsblad ? "
37-7|" Neen , " zei Japi , " die krant is van mijn ouwe heer , daar stond een advertentie in . " - " Een advertentie ? " - " Een advertentie ; zie hier , daar even van [ @alt de den ] ouwen heer gekregen . "
38-1|" ' Assistent correspondent gevraagd op druk exportkantoor ' , let wel , druk exportkantoor - ' grondig bekend met de moderne talen , stenografie en machineschrijven .
38-2|Zij die reeds in [ @alt de den ] export werkzaam waren ( let op dat waren ! ) genieten de voorkeur .
38-3|( Genieten de voorkeur , dat genieten kan me wel bekoren ) .
38-4|Salaris f 3 à 400 per jaar .
38-5|Brieven onder No. 1296 bureau Alg .
38-6|Handelsblad ' - 1296 , slag op 't vlotje .
38-7|Floris de stijve springt over de Overtoom .
38-8|Nooit van gehoord ?
38-9|En waarom hebben ze dan de Overtoom gedempt ?
38-10|'t Was geen gezicht om [ @alt die dien ] [ @alt stijve stijven ] kerel er over te zien springen , dat wilden ze niet meer hebben .
38-11|Die f 300 à 400 bevallen me wel , de rest trekt me minder aan . "
39-1|" Wilt u daarop schrijven ? " vroeg ik - " Jij , [ @mwu_alt alstublieft als 't ublieft ] , " zei Japi .
39-2|" Willen ?
39-3|Ik moet van de ouwe heer .
39-4|Hij zegt : 't kan [ @alt zo zoo ] niet blijven doorgaan .
39-5|Ik zie niet in , wat niet .
39-6|Heeft hij last van me ?
39-7|In vijf weken heb ik maar twee maal thuis geslapen .
39-8|Geen cent zie ik van hem .
39-9|Kijk eens hier . "
39-10|Hij stak z'n been uit .
39-11|Ik zag een [ @alt splinternieuwe splinternieuwen ] , gelen schoen .
39-12|" Wat bliksem , [ @alt die dien ] schoen ken ik . "
39-13|- Waar zie je zulke gele schoenen ? - " Ze zijn nu wat donker van 't water " , zei Japi , en zette [ @alt de den ] [ @alt andere anderen ] voet bij [ @alt de den ] [ @alt enen eenen ] .
39-14|" Van Appi !
39-15|En hoe komt dat ?
39-16|Ik ben m'n ouwen heer niet tot last .
39-17|Ik loop rond met mijn schoenen tot ze [ @alt zo zoo ] lek zijn als een mand .
39-18|Appi is een [ @alt fidele fideele ] kerel .
39-19|Schilderen kan -ie niet , zal -ie nooit [ @alt leren leeren ] , dat zie ik wel , maar hij is een [ @alt fidele fideele ] kerel .
39-20|Sokken hat -ie niet over de hand , ik zit met m'n [ @alt blote bloote ] voeten in z'n schoenen " , zei Japi , en liet heel gemoedelijk een stuk van z'n [ @alt blote bloote ] been zien .
39-21|" En boeken heeft -ie , in geen jaar kom ik er doorheen , al lees ik dag en nacht . "
39-22|Appi z'n vader had een goed beklante slagerij en kon 't doen .
39-23|Dat Appi nooit schilderen zou [ @alt leren leeren ] heeft Japi goed gezien ; z'n vader heeft hem later in een huis- , reclame- en decoratieschilderswerkplaats gezet .
39-24|Ik zette thee .
39-25|Gehurkt bij mijn stelletje , goot ik 't water op en zette 't theepotje op 't waterketeltje .
39-26|Japi snoof .
40-1|" Goeie bullen " , zei -ie , draaide zich [ @alt helemaal heelemaal ] om en verschoof z'n stoel tot hij met z'n neus boven de theepot zat .
40-2|" Ik heb mot gehad met Bavink " . zei -ie .
40-3|" Is 't waarachtig ? " zei ik .
40-4|Van Hoyer had ik al gehoord dat ze bij dag en bij nacht samen rondscharrelden , dat ze in één bed sliepen , Japi onder 't laken en Bavink er boven , dat ze om beurten jenever hadden gedronken uit 't [ @alt éne ééne ] bierglas dat Bavink nog had .
40-5|" Ik heb z'n kacheltje kaduuk gestookt , Zondagavond . "
40-6|In één avond had -ie 't kapot gestookt .
40-7|Hij had maar zitten opladen en zitten poken , en naar [ @alt de den ] [ @alt gloeiende gloeienden ] pot zitten kijken en z'n pijp gerookt , de kachel [ @alt zo zoo ] te zeggen [ @alt tussen tusschen ] z'n knieën .
40-8|En niks gezegd had -ie , tot Bavink plotseling gezien had dat er een [ @alt grote groote ] scheur in [ @alt de den ] pot was en [ @alt vreselijk vreeselijk ] had opgespeeld .
40-9|Japi had 'm laten uitrazen , hij was opgestaan en had z'n stoel weggenomen , en Bavink had met de pook 't schuifdeurtje open gemaakt en een gat gebrand in [ @alt de den ] grond met 't uitscheppen van de gloeiende kolen .
40-10|En toen Bavink was blijven razen had Japie gezegd : " Verrek met je kachel " , en was kalmpjes weggegaan naar 't huis van z'n ouwe heer en had een [ @alt schone schoone ] boord omgedaan van z'n broer , en van z'n moeder een stuk taart gekregen dat van 't dessert was overgebleven .
40-11|En had een nacht thuis geslapen en [ @alt de den ] [ @alt volgende volgenden ] middag was -ie op straat Loef tegengekomen [ @alt die dien ] -ie ook al kende .
40-12|Loef die later met zwemmen verdronken is , juist toen -ie er zoon beetje begon te komen ; en die had hem weer meegenomen naar Bavink en gezegd : " Bavink ik breng je kaduukstoker mee . "
40-13|En Bavink had om 't geval gelachen , En Japi was dadelijk naar 't plankje [ @alt gelopen geloopen ] en had , op 't bekende plaatsje " naast Dante " , een nieuw kruikje Bols gevonden .
40-14|En met z'n drieën hadden ze 't een heel eind soldaat gemaakt en toen had Japi dikke boterhammen gesneden van Bavink z'n brood en toen waren ze met hun drieën naar 't Amstelveld gegaan en hadden voor 70 cent een nieuw kacheltje gekocht ( 't was Maandag ) , een kachel van een voorwereldlijk model ; en met z' drieën hadden ze die op een handkar naar huis gekruid .
40-15|Ik presenteerde Japi een kop thee .
40-16|Hij dronk uit een spoelkom , een kopje had ik niet voor 'm , steunde [ @alt behaaglijk behagelijk ] en zette de kom hard neer .
40-17|" Nu wou ik wel een stukje brood hebben " , zei -ie ; " neem me niet kwalijk , ik geloof dat ik [ @alt de den ] weg al weet . "
40-18|Hij had m'n kast al in de gaten gehad " Kerel " , zei -ie , " weet je dat je worst in huis hebt ? "
40-19|Of ik 't wist .
40-20|Hij kwam er al mee aanzetten .
40-21|" Boterhammenworst , een ordinair volksvoedsel . "
40-22|Mijn worst , mijn rijkdom , [ @alt zo zoo ] even nog het onderwerp van mijn mijmeringen over mijn weelde , de worst die ik voor morgen wilde bewaren .
40-23|Japi wist er raad mee .
40-24|En ik moet zeggen hij vergat mij niet , hij gaf me twee plakken op elke boterham .
40-25|Er was toch genoeg .
40-26|Japi at .
40-27|Wat kon die kerel eten !
40-28|Het brood lag naast 'm op tafel en hij sneed maar .
40-29|Ik begon er schik in te krijgen .
40-30|" Geneer je niet Japi , centen genoeg . "
40-31|Japi had ze nog niet gezien .
40-32|" Goddome " , zei -ie , " vetpot ! "
40-33|" Ze hebben zeker weer wat van je geplaatst " .
40-34|Ik knikte .
40-35|" [ @alt Zo Zoo ] moet je maar doen " , zei -ie , " die kerels zijn toch nergens anders goed voor dan om ons de kost te geven .
40-36|Ik heb van m'n leven ook nog eens iets geschreven . "
40-37|Hij propte z'n mond vol brood en worst en veegde z'n handen af met 't Handelsblad , dat -ie daarna in elkaar frommelde .
40-38|" Ik zal er maar niet op schrijven , ik deug daar toch niet voor . "
40-39|En toen kwam uit een binnenzak een oud vermolmd onwelriekend krantje , op de vouwen doorgesleten : " De Vlachtwedder Grensbode . "
40-40|Hij liet me een artikeltje zien : " Brieven uit Amsterdam " stond er boven .
40-41|Zes had -ie er geschreven , zei -ie , de vijf andere had z'n broer zoek gemaakt .
40-42|Japi nam nog een [ @alt sneetje sneedje ] brood .
40-43|" Moet je niet meer ? " vroeg hij .
40-44|Ik bedankte en Japi nam 't laatste van m'n twee ons worst , " 't Ordinaire volksvoedsel " ging er goed in .
40-45|" 's Nachts gemaakt " zei Japi met z'n mond vol en wees met 't mes naar 't krantje .
40-46|" Na kantoortijd , 's Avonds moest ik altijd op kantoor terugkomen .
40-47|Af en toe moest ik m'n hoofd onder de kraan houden om wakker te blijven .
40-48|Ik zou je nu danken .
40-49|Wat heb ik er aan ?
40-50|Niks , moe word je er van .
40-51|'k Loop liever bij [ @alt de den ] weg en kijk naar de [ @alt mensen menschen ] en de wagens en de huizen .
40-52|Speciaal kijk ik naar de lieve jonge meisjes en de pas getrouwde vrouwtjes .
40-53|Die pas getrouwde vrouwtjes pik je er [ @alt zo zoo ] uit , die herken je dadelijk .
40-54|En dan denk ik aan 't plezier dat ik van al die lieve diertjes niet heb .
40-55|Dat doe ik liever dan dat ik er over schrijf .
40-56|Wat gaat 't die kaffers aan , wat ik zie .
40-57|Zelf [ @alt lopen loopen ] ze bij de straat te sloffen en naar [ @alt de den ] grond te kijken en trekken vervelende gezichten omdat 't [ @alt zo zoo ] ver is , en 't leven [ @alt zo zoo ] moeilijk , dat je er akelig van wordt .
40-58|Doen zij iets voor mij ?
40-59|Die paar centen kunnen ze houden . "
41-1|'t Artikeltje was wel aardig , maar Hoyer zei later dat -ie vast niet geloofde dat 't van hem was .
42-1|" Nu zou ik wel een potje bier lusten " , zei Japi en leunde achterover .
42-2|" 't Spijt me kerel " , zei ik , " ik heb niets in huis , geen bier en geen jenever en geen [ @alt kleren kleeren ] om over straat te gaan , maar steek een sigaar op . "
43-1|De regen kletterde op 't dak alsof -ie er door zou komen , de ruiten waren wit van 't water .
43-2|Japi had geen zin er uit te gaan , dat zag ik wel .
43-3|Hij stak een sigaar op , keek een poosje naar [ @alt de den ] rook en vroeg toen : " Die Hoyer , wat is dat toch eigenlijk voor een kerel ? "
43-4|Hoyer en hij konden 't niet goed vinden .
43-5|Dat had ik wel gedacht .
43-6|Hoyer was op de penning en een ruwe vent .
43-7|" Die kerel deugt niet " , zei Japi , " die moet vooral maar veel met verf knoeien , voor iets beters is -ie toch niet goed . "
43-8|Bavink was een dag uit de stad geweest : " voor zaken " zei Japi en toen was hij ( Japi ) van Houten tegengekomen op weg van kantoor naar huis .
43-9|Van Houten ( een kennis van Bavink ) was een kantoorbediende die dacht dat -ie schrijven kon .
43-10|Hij had indertijd een [ @alt dikke dikken ] roman gepubliceerd , waar de uitgever heel wat aan te kort gekomen was .
43-11|Japi had zich door hem mee laten nemen en zich te eten laten [ @alt noden nooden ] .
43-12|Hoyer was er ook en 't eerste wat -ie gezegd had was : " [ @alt Zo Zoo ] , uitvreter ! "
43-13|Japi vond dat prachtig .
43-14|We waren toch allemaal uitvreters .
43-15|" De burgerman moet ons toch allemaal de kost geven . "
43-16|En [ @alt diezelfde dienzelfden ] avond had hij Hoyer een riks te leen gevraagd , enkel om te pesten .
43-17|Want hij wist wel dat Hoyer toevallig geen geld bij zich zou hebben .
43-18|Toch heeft zelfs de lange Hoyer er naderhand aan moeten [ @alt geloven gelooven ] .
43-19|Japie heeft die malle zalmkleurige jas van 'm geleend en nooit teruggebracht .
43-20|Maar veel plezier heeft Japie er niet van gehad .
43-21|Ieder [ @alt ogenblik oogenblik ] moest hij er mee in [ @alt de den ] slag , en in Ouderkerk op de brug hebben de pummels er een mouw uitgetrokken .
44-1|" Kom " , zei Japi , " kwart over negenen , ik stap op .
44-2|Hoor [ @alt die dien ] regen eens . "
44-3|Hij ging voor 't raam staan .
44-4|" Niks te zien " , zei -ie .
44-5|" Je kunt niks zien door [ @alt die dien ] regen .
44-6|Foei ik ben rillerig geworden , mijn knieën zijn nog nat .
44-7|Jammer dat je niks in huis hebt . "
44-8|Ik haalde zijn jas .
44-9|Hij was nog zwaar van 't water .
45-1|" Moet je ver door dat weer ? " vroeg ik .
45-2|" Ik kan wel naar de ouwe gaan " , zei Japi , " maar dat is ook nog een half uur .
45-3|Dat is je nest , hè ? "
45-4|Japi schoof 't gordijn weg en ging op m'n ledikant zitten en gaapte .
45-5|" Ik geloof dat ik ziek ben " , zei -ie ; " weet je wat je doen moest , haal voor mijn rekening een half maatje ouwe klare , ik zal 't je bij gelegenheid wel teruggeven . "
45-6|Ik stond daar nog met z'n jas over m'n arm .
45-7|" Trek mijn jas aan " , zei -ie .
45-8|Ik scharrelde naar zolder ; m'n vest was [ @alt tamelijk tamelik ] droog .
45-9|De tapper woonde vlak bij .
45-10|Ik schoot Japi z'n jas over m'n vest .
45-11|'t Natte ding maakte me koud en akelig .
45-12|[ @alt Zo Zoo ] ging ik al die trappen af en de straat over .
45-13|Bij [ @alt de den ] tapper was niks te doen , ik bleef geen tien minuten weg .
45-14|Toen ik boven kwam lag Japi te ronken , aangekleed , z'n schoenen nog aan .
45-15|" Hallo " , riep ik en schudde aan z'n schouder .
45-16|Hij mompelde wat .
45-17|" Hallo , jenever . "
45-18|Hij keek me lodderig aan en kwam langzaam overeind .
45-19|" O " , zei -ie , " ik zie 't al " .
45-20|Hij dronk een spatje .
45-21|" Daar knap ik van op . "
45-22|" Zeg " , zei -ie , " kan ik hier niet maffen ?
45-23|Ik ben vannacht niet op mijn bed geweest en vandaag kon ik niet slapen . "
45-24|Wat moest ik doen ?
45-25|Hij kon wel op [ @alt de den ] grond slapen , zei -ie , als -ie maar wat onder z'n hoofd had .
45-26|" Goddank " , zei -ie en smeet zijn twee schoenen tegelijk over [ @alt de den ] vloer .
45-27|" Goddank , dat ik uit die natte krengen ben . "
45-28|Toen hing -ie z'n broek over de leuning van een stoel " om te drogen . "
45-29|Mijn stelletje schoof -ie op zij ; in [ @alt de den ] hoek legde -ie de boeken van Appi , z'n jasje legde -ie er over heen , z'n vest hield -ie aan .
45-30|Toen nam -ie mijn beste deken , rolde zich er in , dronk nog een spatje en ging met z'n hoofd op 't stapeltje liggen en zei : " Wel te rusten . "
46-1|En ik ging weer aan tafel zitten , keek naar mijn centen en dutte in .
46-2|Toen ik wakker werd knetterde de lamp , de olie was op .
46-3|Ik kroop in mijn [ @alt ledikant ledekant ] en sliep slecht , door de kou .
46-4|Japi had nergens weet van .
46-5|Toen de dag aanbrak en ik voor de [ @alt zoveelste zooveelste ] maal wakker werd , hoorde ik hem rammelen .
46-6|Hij was bezig thee te zetten , had zelf beneden water gehaald , en zich aan m'n ontstelde buren voor een neef van mij uitgegeven .
46-7|Hij had best geslapen , hij was alleen een beetje stijf .
46-8|Hij hoopte dat -ie me niet wakker had gemaakt .
46-9|" Ik heb al gegeten " , zei -ie " ik geloof dat je niet al te veel brood meer hebt . "
46-10|Hij moest weg .
46-11|Hij wilde Bavink nog spreken die toen gemeenlijk 's morgens om een uur of tien ging slapen .
46-12|Hij bracht mij een kom thee in bed en stond bij 't raam z'n kom leeg te slurpen .
46-13|Met twee handen hield -ie die vast en keek naar buiten .
46-14|" Allemaal [ @alt armoede armoed ] " , zei -ie .
46-15|" Nou bonjour hoor , mijn jas kan ik zelf wel van de lijn halen . "
46-16|Bij de deur draaide -ie zich nog even om .
46-17|" 's Avonds ziet [ @alt zo'n zoo'n ] hok er een boel gezelliger uit . "
46-18|Dat vond ik ook .
46-19|Ik scharrelde mijn bed uit , koud en beroerd .
46-20|Op tafel lagen m'n centen nog .
46-21|Hij zegt dat hij z'n ouwe heer niet [ @alt nodig noodig ] heeft , dacht ik , en de centen van [ @alt de den ] burgerman evenmin .
46-22|Zegt u dat wel .
47-1|V.
48-1|" Koekebakker " , zei Japi , " ik voel me [ @alt zo zoo ] raar van binnen . "
48-2|'t Was op een middag bij Bavink .
48-3|Ik had Bavink willen spreken , maar die was uit .
48-4|Japi zat aan tafel met een [ @alt flesje fleschje ] inkt van een stuiver en een pak kranten voor zich .
48-5|" Koekebakker , ik voel me [ @alt zo zoo ] raar van binnen . "
48-6|" Je ruikt tenminste degelijk naar jenever " , zei ik .
49-1|" Nee " , zei Japi , " de jenever is 't niet .
49-2|Ik geloof dat mijn ziel te groot is . "
49-3|[ @alt Zo'n Zoo'n ] uitvreter toch !
49-4|" Wat moeten die kranten , Japi ? " vroeg ik .
49-5|Japi gaf een klap op 't pak .
49-6|" Nieuwzen van [ @alt de den ] Dag , Koekebakker , Nieuwzen van [ @alt de den ] dag .
49-7|Er zijn er bij van een maand oud . "
49-8|" Moet je weer [ @alt solliciteren solliciteeren ] , Japi ? "
49-9|" Juist geraden man .
49-10|'t Gaat [ @alt zo zoo ] niet langer .
49-11|Pak een stoel .
49-12|Kijk eens aan , K H 14684 Nieuws van [ @alt de den ] Dag .
49-13|WelEdl .
49-14|[ @alt Heren Heeren ] . " - " De hoeveelste is dat ? " vroeg ik . - " De eerste pas .
49-15|Dat gaat niet [ @alt zo zoo ] gauw .
49-16|Dat komt , omdat [ @alt jullie jelui ] nooit in [ @alt de den ] handel zijn geweest , [ @alt jullie jelui ] weet niet , hoe 'n toer dat is .
49-17|Wat zal je drinken , kerel ?
49-18|Je neemt me wel niet kwalijk ? " en hij doopte z'n pen in de inkt en staarde op z'n papier .
49-19|" Koekebakker " , zei Japi , keek hulpeloos rond en legde z'n pen neer .
49-20|" 't Gaat niet , ik ben er geen kerel voor .
49-21|Eenmaal ben ik in [ @alt de den ] handel geweest .
49-22|Ik deug er niet voor .
49-23|Ik weet 't bij ondervinding .
49-24|Ik begrijp er niks van .
49-25|Waar is dat allemaal goed voor ?
49-26|Ik ben [ @alt zo zoo ] best tevreden .
49-27|We zullen dat maar weer wegbergen . "
49-28|En hij nam het pak kranten en legde 't zorgvuldig onder tafel .
50-1|" Zie [ @alt zo zoo ] , nu zie ik ze niet meer .
50-2|Jij weet niet wat handel is , Koekebakker , anders zou je der niet om lachen .
50-3|Om te beginnen ga je tot je [ @alt achttiende achtiende ] jaar op school .
50-4|Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in Australië zijn en hoe diep 't Suezkanaal is ?
50-5|Nou juist , daar heb je het .
50-6|Ik heb dat geweten .
50-7|Weet jij wat polarisatie is ?
50-8|Ik ook niet , maar ik heb 't geweten .
50-9|De raarste dingen heb ik moeten [ @alt leren leeren ] .
50-10|Vertaal in 't [ @alt Frans Fransch ] : " onder benefice van inventaris . "
50-11|Ga der maar tegen aan staan .
50-12|Je hebt er geen begrip van , Koekebakker .
50-13|Dat duurt [ @alt zo zoo ] jaren .
50-14|Dan doet je ouwe heer je op een kantoor .
50-15|Dan merk je , dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat te maken .
50-16|Overigens is 't 't ouwe gedonderjaag , 's morgens om negen uur present en urenlang stil zitten .
50-17|Ik vond dat ik op die manier niet opschoot .
50-18|Ik kwam altijd te laat , ik probeerde wel op tijd te komen , maar 't wou niet meer , ik had 't [ @alt zoveel zooveel ] jaren gedaan .
50-19|En taai .
50-20|Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed , daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben .
50-21|Ik wilde wel , maar ik kon niet , ik ben geen kerel om te werken .
50-22|Ze zeiden , dat ik de anderen van hun werk hield .
50-23|Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben .
50-24|Als ik klaagde , dat ik 't niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd , dan zei de [ @alt oude oue ] boekhouder : " Ja jongetje , het leven is geen roman . "
50-25|Bakken vertellen , dat kon ik en dat vonden ze leuk ook , maar ze waren er niet tevreden mee .
50-26|De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest .
50-27|Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden , zong komieke liedjes , die ze nog nooit hadden gehoord .
50-28|De zoon van [ @alt de den ] baas was een ingebeelde kwajongen ; af en toe kwam -ie op kantoor om centen te halen .
50-29|Hij sprak [ @alt vreselijk vreeselijk ] gemaakt en keek met een allerellendigst , door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa .
50-30|De lui lachten zich een beroerte als ik [ @alt die dien ] jongeheer nadeed .
50-31|Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt .
50-32|Toen hebben ze me aan een toestel gezet , dat ze de " guillotine " noemden .
50-33|Daar moest ik monsters mee knippen .
50-34|Dagen lang heb ik daaraan gestaan : alle monsters werden scheef .
50-35|De lui hadden 't wel in de gaten , ze hadden niets anders verwacht .
50-36|Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen .
50-37|Die monsters werden weggegooid ; die gingen nooit naar de klanten .
50-38|Toch had ik in die dagen nog gelegenheid om een brief verkeerd in te sluiten .
50-39|Natuurlijk was 't erg ; de man die [ @alt de den ] brief kreeg mocht niet weten , dat de baas zaken deed met [ @alt de den ] man waaraan -ie geschreven was .
50-40|De boekhouder was totaal van streek .
50-41|Toen begreep ik , dat ik maar liever heen moest gaan .
50-42|Ik kreeg een poot van [ @alt de den ] baas .
50-43|Ik was zelf ook blij dat ik wegging en heb hem hartelijk de hand geschud .
50-44|Ik heb gezegd , dat 't me speet , maar dat ik er niets aan doen kon en ik geloof , dat 'k 't meende .
50-45|Zie je , Koekebakker , dat is handel .
50-46|Ik ben daarna nog drie weken volontair geweest op een effectenkantoortje , krantjes nakijken met een boek om te zien of de stukken van de klanten waren uitgeloot .
50-47|Je ergste vijand zal er voor bewaard blijven .
50-48|Ze moesten me wegdoen .
50-49|Ik moest daar ook [ @alt kopiëren copieeren ] .
50-50|Er was geen denken aan , dat ze uit 't [ @alt kopieboek copieboek ] konden wijs worden .
50-51|Ik zag wel in dat 't [ @alt zo zoo ] niet ging , ik kon er mijn hoofd niet bij houden .
50-52|" Mijn ouwe heer was ten einde raad .
50-53|Hij hoopt nu , dat 't met de jaren wel beteren zal .
50-54|Ik weet dat [ @alt zo zoo ] niet .
50-55|'t Lijkt er nog niet veel op .
50-56|'k Heb 't nog veel te goed [ @alt zo zoo ] .
50-57|Weet je dat Bavink pas een bom duiten heeft gemaakt ?
50-58|Een slootje bij Kortenhoef met een hooibergje en een kalf .
50-59|[ @mwu Als je blieft ] . "
50-60|En hij haalde zijn portemonnaie voor [ @alt de den ] dag .
50-61|" Hij puilt van de centen .
50-62|Koekebakker , jong , hij puilt van de centen .
50-63|Harde riksjes .
50-64|Morgen ga ik op reis . "
51-1|" Met Bavink ? " vroeg ik .
51-2|" Neen , " zei Japi , " niet met Bavink , alleen .
51-3|Ik ga naar Friesland . "
51-4|" Midden in [ @alt de den ] winter ? "
51-5|Japi knikte .
51-6|" Wat doen ? "
51-7|Hij haalde z'n schouders op .
51-8|" Doen ?
51-9|Niks doen .
51-10|[ @alt Jullie Jelui ] kerels zijn [ @alt zo zoo ] akelig wijs : alles moet een reden en een doel hebben .
51-11|Ik ga naar Friesland , niks doen , nergens om .
51-12|Zonder reden .
51-13|Omdat ik er zin in heb . "
52-1|[ @alt De Den ] [ @alt volgende volgenden ] avond bracht ik hem weg , in donker , naar [ @alt de den ] sneltrein van zevenen .
52-2|Hij had een jas zonder [ @alt knopen knoopen ] aan , die hem veel te wijd was , een pet op , die hem een eind achter de [ @alt oren ooren ] zakte en aan z'n voeten de nieuwe gele schoenen van Appi .
52-3|In z'n hand had -ie een papieren sigarenpijpje met een reclame .
52-4|" Wacht even " , zei -ie , toen we al beneden waren .
52-5|" Ik heb nog wat vergeten . "
52-6|Even daarna kwam -ie terug met een [ @alt vishengel vischhengel ] .
53-1|Hij was weinig spraakzaam [ @alt die dien ] avond .
53-2|Ik kon niet uit hem krijgen wat hij met [ @alt die dien ] [ @alt vishengel vischhengel ] wilde .
53-3|Onderweg rookte hij in een half uur vier sigaren uit zijn papieren sigarenpijpje , en toen ik aan het portier van hem afscheid nam vroeg hij me of ik niet een beetje tabak voor hem had .
54-1|Na zes weken kwam hij terug met zes [ @alt knopen knoopen ] aan zijn jas en een paar rooie pluche pantoffels aan zijn voeten .
54-2|Hij weigerde alle opheldering .
54-3|Waar zijn [ @alt vishengel vischhengel ] was ?
54-4|Oh , die had -ie uit [ @alt de den ] trein laten vallen .
54-5|Hij was ook nog een keer in 't water gevallen , zei -ie .
54-6|Meer liet hij niet los .
54-7|Blijkbaar had -ie zich al [ @alt die dien ] tijd niet laten scheren , hij had een kleur van [ @alt rode roode ] baksteen en een lucht van koemest bij zich .
54-8|Hij bracht twee pond tabak mee , die niemand [ @alt roken rooken ] kon .
54-9|Hij was er aan verslaafd en kwam in veertien dagen niet om een sigaar .
54-10|Toen waren de twee pond op , plus een peukie dat hij ook nog had meegebracht .
54-11|Toen bleek dat hij nergens in Amsterdam die tabak kon krijgen .
54-12|Hij schreef er om naar Friesland , maar kreeg geen antwoord .
54-13|Hij was er beroerd van .
54-14|Maar na een paar dagen zag ik hem toch weer bij Bavink zitten met een sigaar in 't hoofd , van Bavink natuurlijk .
55-1|VI .
56-1|[ @alt de den ] zomer daarop was Japi weer verdwenen .
56-2|Toen kwam ik hem tegen op [ @alt de den ] Boulevard du Nord in Brussel .
56-3|Mijnheer was piekfijn , glad geschoren , een grijs hoedje , een goudgeel smal zijden dasje , een geruit overhemd , een gordel , een wit flanellen jasje met dunne blauwe streepjes , een witte linnen broek , van onderen onberispelijk omgestreken , bruine sokken met witte ruiten , lage schoenen .
57-1|Hoe het ging ?
57-2|Patent .
57-3|Wat hij daar deed ?
57-4|Op en neer [ @alt lopen loopen ] van het Gare du Nord naar het Gare du Midi over de boulevards .
57-5|Of hij zich amuseerde ?
57-6|Uitstekend .
57-7|Waar hij woonde ?
57-8|In Uccle .
57-9|Wie hij uitvrat ?
57-10|Hij lachte , maar gaf geen antwoord .
57-11|In het [ @alt Maastrichtse Maastrichtsche ] bierhuis op de Place Brouckère dronken wij ettelijke potjes zuur bier , waar hij verzot op was geworden .
57-12|Eigenlijk dronk hij al die ettelijke potjes op een na , dat ik staan liet .
57-13|Hij zat weer prinselijk achterover op zijn stoel en dronk met waardigheid en smaak , hield een beschouwing over asphalt , over de [ @alt grote groote ] markt , over het mooie weer , zei toen dat hij naar huis moest en vroeg waar ik logeerde .
57-14|Dan zou hij mij eens komen opzoeken .
57-15|Daarna betaalde hij de potjes bier , en liet mij in verbazing achter .
58-1|Begin Augustus kwam hij in Amsterdam terug met een verbonden hoofd .
58-2|In Marchienne aux Ponts had hem een mijnwerker een geëmailleerd etens-pannetje op 't hoofd stukgeslagen .
58-3|Hij was gesjochtener dan ooit , zijn ouwe heer hield hem [ @alt verschrikkelijk schrikkelijk ] krap .
58-4|Tot diep in November droeg hij zijn witte broek , die toen allang niet wit meer was .
58-5|Hij was de oude niet meer , hij sprak weinig en rookte veel minder .
58-6|Als hij bij Bavink op 't hok kwam en Bavink legde zijn sigaren op tafel , dan liet -ie zich op zijn stoel vallen , hield zijn jas aan en zijn hoed op , nam moeizaam een sigaar , beet er langzaam het puntje af en had moeite om de lucifers te vinden , knoeide met aansteken , rookte langzaam en zelden meer dan één sigaar op een avond .
58-7|Stak hij een tweede op , dan gooide hij een groot stuk weg , wat hij vroeger nooit deed .
58-8|Toen rookte -ie tot 't [ @alt eindje endje ] te klein werd om vast te houden , dan stak hij er een speld in en rookte 't [ @alt zo zoo ] op .
58-9|Het duurde niet lang of -ie rookte scheef .
58-10|Eens liet hij bij Bavink de kachel uitgaan .
58-11|Toen gaven wij hem op .
59-1|En toen op een nacht dat het hard vroor , [ @alt tussen tusschen ] Kerstmis en Nieuwjaar , toen kwam Hoyer [ @alt die dien ] wij in maanden niet gezien hadden , en nadat we een tijd hadden zitten kletsen , vroeg -ie naar Japi .
59-2|En toen begon -ie herinneringen op te halen .
59-3|Of we nog wisten hoe Japi verleden zomer ( dat was toen [ @alt zowat zoowat ] een half jaar geleden ) 's nachts mee ging roeien op [ @alt de den ] Amstel .
59-4|Hij zou in de punt gaan zitten om uit te kijken , want de Volharding voer toen alles kapot , had nog pas een tjalk in [ @alt de den ] grond gevaren aan [ @alt de den ] Omval .
59-5|En Japi zat in het water te kijken naar de weerkaatsing van de sterren en zat met zijn rechterhand in het water en zag geen Volharding , [ @alt zodat zoodat ] de Volharding om voor ons uit te wijken bijna in de bocht aan [ @alt de den ] grond voer .
59-6|De kerels werden toen kwaad en een van hen kwam op de achterplecht en schold ons uit voor nakende verdommelingen , en smeet met een steen die een heel eind voor onzen boeg in 't water plofte .
59-7|Toen had Bavink gezegd , dat hij 't wel gedacht had en Japi zei : daar zijn we netjes afgekomen .
59-8|" Apropos " , zei Hoyer toen plotseling ( Hoyer werkte nog al met burgermanstermen ) .
59-9|" Apropos , ik heb Japi in Veere gezien met een [ @alt Franse Fransche ] dame , een verdomd lief wijf .
59-10|[ @alt De Den ] [ @alt hele heelen ] avond hadden die twee samen op 't [ @alt stenen steenen ] havenhoofd staan praten en over de balustrade gekeken naar de lichtboei en 't draaiende licht van Schouwen en naar de branding geluisterd , en " bekgetrokken " [ @alt zoals zooals ] Hoyer 't ordinair uitdrukte .
59-11|Bavink zei weer dat -ie 't wel gedacht had en ik zei : " ook stom , dat hadden we kunnen weten , " en toen kwamen wij los over Japi en dat hij niet meer [ @alt zo zoo ] uitvrat als we dat van hem gewoon waren .
59-12|'t Duurde nog een maand voor dat Japi los kwam .
59-13|Zijn ouwe heer had een betrekking voor hem gevonden en [ @alt de den ] eersten Maart zou hij aantreden .
59-14|Hij zei niet dat -ie 't beroerd vond .
59-15|Hij zou eens zien wat -ie er van maken kon .
59-16|Hij zou vijftig gulden per maand verdienen .
59-17|[ @alt die dien ] avond vroor het weer hard .
59-18|De sterren waren helder en ontzettend hoog .
59-19|De kachel was niet aan .
59-20|Wij zaten met ons drieën , jassen aan , kragen in de hoogte , hoeden op [ @alt zo zoo ] als wij [ @alt zo zoo ] vaak hadden gezeten als wij harder waren dan het kapitalistische gemoed en niets meer hadden om te verstoken .
60-1|Toen begon Japi allerakeligst te [ @alt bomen boomen ] .
60-2|Je zeilde maar met de aarde door de ijzige donkere ruimte , de nacht zou niet meer ophouden , de zon was weg en ging niet meer op .
60-3|De aarde joeg voort in de duisternis , de ijzige wind huilde er achter aan .
60-4|Al die werelden zeilden verlaten door de ruimte .
60-5|Als er een tegen je aan zeilde was je verloren , verloren met al die 1500 [ @alt miljoen millioen ] ongelukkige [ @alt mensen menschen ] .
60-6|Japi zat te rillen in zijn jas , het vroor in de kamer .
61-1|Toen begon -ie weer anders .
61-2|De zon kon [ @alt zo zoo ] mooi in de Waal schijnen .
61-3|Bij Zaltbommel had -ie de zon in de Waal zien schijnen toen -ie de laatste maal met [ @alt de den ] trein over de brug kwam .
61-4|[ @alt Tussen Tusschen ] de brug en de stad maakte de zon een [ @alt grote groote ] lichtplek in het water .
61-5|Het water stroomde maar , de zon scheen er maar in , honderd , duizend , honderdduizend maal .
61-6|Voor tweeduizend jaar scheen de zon er al in en stroomde het water maar .
61-7|God weet hoe lang al .
61-8|Meer dan 700,000 maal was de zon sedert al opgegaan , meer dan 700,000 maal was -ie ondergegaan , al [ @alt die dien ] tijd had het water gestroomd .
61-9|Hij werd beroerd van dat getal .
61-10|Hoeveel regendagen zouden daarbij geweest zijn ?
61-11|Hoeveel nachten zou het [ @alt zo zoo ] hard gevroren hebben als nu , en harder ?
61-12|Hoeveel [ @alt mensen menschen ] zouden dat water hebben zien [ @alt stromen stroomen ] en de zon er in zien schijnen en al die sterren gezien hebben in de nachten dat 't [ @alt zo zoo ] vroor ?
61-13|Hoeveel [ @alt mensen menschen ] die nu dood zijn ? en hoeveel [ @alt mensen menschen ] zouden dat water nog zien [ @alt stromen stroomen ] ?
61-14|En 2000 jaar was nog niets ; [ @alt duizenden duizende ] jaren langer had de aarde al bestaan , [ @alt duizenden duizende ] jaren kon -ie nog bestaan .
61-15| [ @alt Duizenden Duizende ] jaren kon het water nog [ @alt stromen stroomen ] , zonder dat hij het zien zou .
61-16|En als de aarde verging dan was er eigenlijk nog niks gebeurd .
61-17|Daarna kwam nog [ @alt zoveel zooveel ] tijd , er kwam geen einde aan [ @alt de den ] tijd .
61-18|En al [ @alt die dien ] tijd zou hij dood zijn .
61-19|Japies tanden klapperden ; er was geen spatje jenever in huis en niets meer te krijgen op de pof .
62-1|Toen werd Japi week .
62-2|Toen begon -ie te spreken over Jeanne , zonder [ @alt enige eenige ] aanleiding , alsof wij er alles van wisten .
62-3|En dat haar handjes [ @alt zo zoo ] zacht en [ @alt zo zoo ] warm waren , dat haar [ @alt ogen oogen ] [ @alt zo zoo ] konden schitteren .
62-4|Donkere [ @alt ogen oogen ] had ze en zwart haar .
62-5|Wij begonnen er mee te zitten .
62-6|Hij deed de akeligste confidenties , over een witte rok met kantjes , over een rok van lila zij ; over haar kleine witte voetjes , over allerlei [ @alt lichaamsdelen lichaamsdeelen ] waar men niet over schrijft .
62-7|Op 't laatst begon -ie [ @alt Frans Fransch ] te praten , [ @alt enige eenige ] tientallen malen hoorden wij het woord " chéri " en " chérie " .
62-8|De laatste " e " van chérie sprak -ie uit .
62-9|Toen sprak -ie weer [ @alt Hollands Hollandsch ] en werd zakelijker .
62-10|Zij zou scheiden van haar man , een misselijken droogpruimer , twintig jaar ouder dan zij .
62-11|Dat vonden wij nog al banaal .
62-12|En 1 Maart moest -ie aantreden op kantoor .
62-13|Toen wreef -ie zijn gezicht met zijn beide handen en zei : " Ik ga weg , geef me een poot . "
62-14|Op de trap stommelde -ie .
63-1|Een Maart trad -ie niet aan .
63-2|Het werd April voordat hij weer [ @alt zover zoover ] was dat hij aan het werk kon gaan .
63-3|Uitvreten deed -ie niet meer .
63-4|Maanden later op een avond zag Bavink hem zitten ergens drie hoog in een kantoorgebouw .
63-5|Hij zat aan 't raam te werken en 't lokaal was hel verlicht .
63-6|Bavink liep naar boven .
63-7|Hij zat alleen en was druk bezig .
63-8|Bavink kon niets uit hem krijgen .
63-9|Hij werkte maar en zei weinig .
63-10|Bavink snorde overal rond , pakte hier en daar een boek uit de rekken , keek er in , zette 't weer weg , schudde zijn hoofd , zei enkele malen : " 's jonge , 's jonge " , draaide aan de [ @alt kopieerpers copieerpers ] , keek op straat , zette alle ramen open om te luchten .
64-1|Buiten viel een fijne sneeuw .
64-2|Vlokken woeien naar binnen .
64-3|" Doe [ @mwu als je blieft ] de ramen dicht " , zei Japi en bleef schrijven .
64-4|Toen kreeg Bavink een [ @alt kopieboek copieboek ] te pakken , bladerde en las er in , schudde weer herhaaldelijk zijn hoofd en kwam toen bij Japi staan , 't [ @alt kopieboek copieboek ] geopend in zijn handen .
65-1|" Zeg , schrijf jij dat allemaal ? "
65-2|Japi keek nauwelijks op en zei enkel : " Niet allemaal . "
65-3|" Je bent toch een verdomd knappe kerel , " zei Bavink , " die handel is niet makkelijk . "
65-4|Daarna ging Bavink weg .
66-1|VII .
67-1|Japi was een harde werker geworden .
67-2|Kort na het bezoek van Bavink zonden ze hem naar Afrika .
67-3|Binnen de twee jaar was -ie terug : ziek , half dood .
67-4|Niemand hoorde iets van hem , tot ik hem op een November-namiddag zag staan achter [ @alt de den ] [ @alt stenen steenen ] wal bij het haventje van Wijk bij Duurstede .
67-5|Daar stond -ie naar [ @alt de den ] modder te staren .
67-6|Ik had [ @alt enige eenige ] moeite hem te herkennen .
67-7|Hij stak in een enorm wijde grijze jas , die hem veel te groot was , een enorme grijze pet zat hem diep in de [ @alt ogen oogen ] en over de [ @alt oren ooren ] .
67-8|Hij had een paar enorme [ @alt brede breede ] bruine schoenen aan met stompe neuzen , en enkele jongens achter zich .
68-1|Ik dacht : dat lijkt waarachtig Japi wel ; en , ja hoor , het was 'm , wat bleek en mager en zonder baard of snor en met een wonderlijk starende uitdrukking in zijn [ @alt ogen oogen ] , maar het was Japi ongetwijfeld .
68-2|Japi zag niets , hoorde niets .
68-3|Ik tikte 'm op zijn schouder en zei : " Wat doe jij hier , hoe gaat het , hoe kom je hier ? "
68-4|Hij gaf me een hand , zei niets , was niet verwonderd .
68-5|" Ik sta maar te staren , " zei -ie toen .
68-6|" Dat heb ik in de gaten , " zei ik , " ga je mee een borreltje pakken ? "
68-7|" Goed , " zei Japi .
68-8|De pummels die op [ @alt enige eenigen ] afstand , achterover tegen [ @alt de den ] [ @alt stenen steenen ] wal geleund , zich [ @alt enige eenigen ] tijd geamuseerd hadden met zeer luide en onhebbelijke glossen , groetten nu zeer eerbiedig , omdat ik nogal wat geld verteerd had in Wijk bij Duurstede en 's Zondags [ @alt de den ] notaris op zijn schouder had geklopt .
69-1|Na een borreltje kwam er wat leven in Japi .
69-2|Gewerkt had -ie in Afrika , last gehad van de hitte en van de beesten en koorts geleden , meer koorts geleden dan gewerkt of iets anders .
69-3|Als een geraamte was -ie van [ @alt de den ] zomer teruggekomen .
70-1|Zijn Française leefde in Parijs met een [ @alt Hollands Hollandsch ] [ @alt jongmens jongmensch ] , sedert onheugelijke tijden volontair op een kantoor .
70-2|Had nog een vriend die kolonel was .
70-3|Had hem in Parijs [ @alt getrakteerd getracteerd ] en hem in haar gebroken [ @alt Hollands Hollandsch ] een " goeie beest " genoemd en uitgelachen .
70-4|Had haar kousenband vastgemaakt waar hij bij was , [ @alt zodat zoodat ] hij een stukje van haar [ @alt blote bloote ] knie had gezien .
70-5|Had hem daarna weggestuurd .
70-6|Hij moest er om lachen .
70-7|Verliefd was -ie niet meer .
70-8|Een licht blauwe zijden onderrok had zij aan gehad .
70-9|Een keer had -ie haar met [ @alt de den ] kolonel op het terras van een kroeg gezien .
70-10|De kolonel deed zeer zelfgenoegzaam en keek woest en verwaten .
70-11|Achter zijn rug om had ze Japi een oogje gegeven .
70-12|Ze had een borstkwaal en haar maanden waren geteld .
70-13|En altijd even opgewekt ; maar [ @alt lopen loopen ] kon ze nog maar heel slecht .
71-1|En wat Japi nu van plan was ? of hij nog uitvrat ?
71-2|Z'n kantoor vrat -ie uit ; [ @alt iedere iederen ] laatsten van de maand ging -ie zijn centen halen .
71-3|Of -ie van plan was nog weer eens [ @alt zo'n zoo'n ] woeste werker te worden ?
71-4|O nee .
71-5|Te sappel had -ie zich gemaakt .
71-6|Vijftien jaar ouder geworden was -ie in de laatste drie , vier jaar .
72-1|Toen stak -ie een [ @alt verse versche ] sigaar op , van mij , een sigaar van een dubbeltje , met een bandje , ik was toen in [ @alt goede goeden ] doen .
72-2|Het bandje deed -ie er af .
73-1|Geploeterd had -ie , misère gezien had -ie .
73-2|In Marchienne aux Ponts en Charleroi was het begonnen .
73-3|Voor de aardigheid was -ie daar met Jeanne heen gegaan .
73-4|Na drie dagen had ze er genoeg van gehad .
73-5|Hij was gebleven .
73-6|Een portretje liet -ie mij zien ; een grijnzend doodskopje , het dochtertje van een werkman uit een glasfabriek .
73-7|Zeven kinderen gehad , vijf dood , het zesde stierf terwijl hij er in [ @alt de den ] kost lag , daar was dat portretje van .
73-8|Daar had -ie [ @alt leren leeren ] kijken , gezien wat werken was .
73-9|Geld uitgeven had -ie altijd verdomde leuk gekund , anderen brachten 't op .
73-10|Te sappel had -ie zich gemaakt .
73-11|Socialist had -ie willen worden .
73-12|Voor z'n brood had -ie gewerkt , voortgejaagd was -ie , voortgejaagd en gedrukt door [ @alt mensen menschen ] en de noodzakelijkheid [ @alt zoals zooals ] al die anderen .
73-13|Nachten had -ie gewerkt : om één , twee uur was -ie in Amsterdam van kantoor thuisgekomen en daarna had -ie opgezeten , gepiekerd , gepend , [ @alt hele heele ] romans had -ie geschreven en de paperassen verbrand .
73-14|Wat kon -ie doen ?
73-15|Wat bereikten ze met hun allen ?
73-16|Te sappel had -ie zich gemaakt , gloeiende speechen , woeste artikelen had -ie gefantaseerd , terwijl -ie op kantoor zat en werkte voor [ @alt de den ] handel van zijn baas , hard werkte en iedereen zich verwonderde over de massa's werk , die -ie verstouwde .
73-17|De wereld was blijven draaien , draaide precies [ @alt zoals zooals ] altijd , zou wel blijven draaien zonder hem .
73-18|Te sappel had -ie zich gemaakt .
73-19|Hij was nu wijzer .
73-20|Hij trok er zijn handen van af .
73-21|Er waren kooplui genoeg en schrijvers en praters en lui die zich te sappel maakten , meer dan genoeg .
74-1|En altijd zaten ze in angst ergens voor en hadden verdriet ergens over .
74-2|Altijd waren ze bang ergens te laat te komen of van iemand een standje te krijgen , of zij kwamen niet uit met hun tractement , of hun plee was verstopt , of ze hadden een zweertje , of hun [ @alt Zondagse Zondagsche ] pak begon te slijten , of de huur moest betaald worden ; dit konden ze niet doen hierom en dát moesten ze laten daarom .
74-3|In zijn jongen tijd was -ie nog [ @alt zo zoo ] dom niet geweest .
74-4|Een sigaartje [ @alt roken rooken ] , een beetje kletsen , wat rondkoekeloeren , je verheugen in het zonnetje als 't er was en in [ @alt de den ] regen als 't er niet was , en niet denken aan [ @alt de den ] dag van morgen , niets willen worden , niets te verlangen dan af en toe wat mooi weer .
74-5|Je kon 't niet volhouden .
74-6|Dat wist -ie wel .
74-7|Het kon nu eenmaal niet bestaan of je moest een bom duiten hebben .
74-8|En die had -ie niet .
74-9|Wat zijn ouwe hem kon nalaten was de moeite niet waard .
74-10|En hij , Japi , vond het nu welletjes ook .
74-11|Hij was nu bezig zijn tijd te verstaren .
74-12|Bereiken kon je toch niets .
74-13|Hij scharrelde nog wat rond op de plaatsen waar -ie zich vroeger geamuseerd had .
74-14|Speciaal hield -ie zich bezig met in rivieren te staren .
74-15|In Dordrecht had -ie enkele weken starende versleten .
74-16|In Veere had -ie dagen lang boven op 't Hospitaal gekampeerd .
74-17|September had -ie in Nijmegen doorgebracht .
75-1|En toen met [ @alt enige eenige ] variatie herhaalde -ie zijn oude rêverie over 't water .
75-2|Van 't water dat maar altijd naar 't westen stroomde , dat [ @alt iedere iederen ] avond naar de zon stroomde .
75-3|In Nijmegen liep een ouwe dokter rond , die drie-en-vijftig jaar lang 's morgens op 't zelfde uur dezelfde wandeling had gemaakt .
75-4|Over 't Valkhof en aan de Noordzijde naar beneden en de Waalkade af tot aan de brug .
75-5|Dat is meer dan 19300 maal .
75-6|En altijd stroomde 't water naar het westen .
75-7|En dat [ @alt betekende beteekende ] nog niets .
75-8|Het heeft zeker honderd maal drie en vijftig jaar naar [ @alt die dien ] kant gestroomd .
75-9|En langer .
75-10|Nu ligt de brug er over .
75-11|Nog maar kort , nog maar wat jaren .
75-12|En toch heel lang .
75-13|Ieder jaar is 365 dagen , tien jaar is 3650 zonnen .
75-14|Iedere dag is 24 uur , en ieder uur gaat er meer door de hoofden van al die tobbende [ @alt mensen menschen ] dan je in [ @alt duizenden duizende ] boeken zou kunnen opschrijven .
75-15| [ @alt Duizenden Duizende ] tobbers die de brug gezien hebben , zijn nu dood .
75-16|En toch ligt -ie er nog maar kort .
75-17|Veel , veel langer stroomde het water daar .
75-18|En er was een tijd toen dat water er niet stroomde .
75-19|Die tijd is nog veel langer geweest .
75-20|Dood zijn de tobbers gegaan bij [ @alt honderden honderde ] en [ @alt honderden honderde ] [ @alt miljoenen millioenen ] .
75-21|Wie kent ze nog ?
75-22|En hoeveel zullen er sterven na [ @alt deze dezen ] ?
75-23|Ze tobben maar , tot God ze wegraapt .
75-24|En je zou denken : God zou ze een lol doen als -ie ze plotseling te grazen nam .
75-25|Maar God weet beter dan jij of ik .
75-26|Tobben willen ze , blijven voorttobben .
75-27|En onderwijl gaat de zon op en onder , de rivier daar stroomt naar 't Westen en blijft [ @alt stromen stroomen ] tot daar ook een eind aan komt .
76-1|Neen plannen had -ie niet meer , en te sappel maken zou -ie zich niet meer .
76-2|Daarvoor zou Japi wel oppassen .
76-3|Een diner accepteerde -ie [ @alt die dien ] avond nog wel .
76-4|Zelfs zong -ie een komiek liedje en stak een malle speech af , staande op een stoel .
77-1|[ @alt Enige Eenige ] maanden heeft Japi nog verstaard .
77-2|Met zijn gezondheid ging het niet al te best en de toelage van zijn kantoor hield op .
77-3|[ @alt de den ] winter bracht -ie in Amsterdam door , waar ze druk bezig geweest waren , mooie huizen af te breken en er [ @alt lelijke leelijke ] voor in de plaats te zetten , al tobbende .
78-1|In Mei trok -ie naar Nijmegen .
79-1|Daar schreef -ie me op een briefkaartje , dat Jeanne aan haar borstkwaal gestorven was .
79-2|Daar had -ie op gewacht , schreef -ie .
80-1|Op een zomermorgen om half vijf , toen de zon prachtig opkwam , is hij van de Waalbrug gestapt .
80-2|De wachter kreeg hem te laat in de gaten .
80-3|" Maak je niet druk , ouwe jongen , " had Japi gezegd , en toen was -ie er afgestapt met zijn gezicht naar het Noord-Oosten .
80-4|Springen kon je het niet noemen , had de man gezegd , hij was er afgestapt .
81-1|Op zijn kamer vonden ze een stok die van Bavink had gehoord en aan de muur zes briefjes met G.v.d. er op en één met " [ @alt Ziezo Ziezoo ] " .
81-2|De rivier is sedert naar het Westen blijven [ @alt stromen stroomen ] en de [ @alt mensen menschen ] zijn blijven voorttobben .
81-3|Ook de zon komt nog op en [ @alt iedere iederen ] avond krijgen Japi zijn oude lui het Nieuws van [ @alt de den ] Dag nog .
82-1|Zijn reis naar Friesland is altijd onopgehelderd gebleven .
1-1|Anna Karenina
2-1|Naar het Russisch van
3-1|Graaf Leo Tolstoï
4-1|EERSTE BOEK .
5-1|I.
6-1|Gelukkige huisgezinnen zijn elkander gelijk ; ieder ongelukkig gezin is daarentegen op [ @alt bijzondere bizondere ] wijze ongelukkig .
6-2|In het huis der Oblonsky's liep alles in de war .
6-3|De huisvrouw was er achter gekomen , dat haar man op te [ @alt vertrouwelijke vertrouwelijken ] voet stond met de [ @alt Franse Fransche ] gouvernante , en daarom had zij hem verklaard , niet langer met hem onder één dak te willen leven .
6-4|Dit was voor drie dagen voorgevallen en de daaruit ontstane wanverhouding drukte evenzeer de [ @alt echtgenoten echtgenooten ] zelf , als de andere familieleden en het dienstpersoneel .
6-5|Alle [ @alt huisgenoten huisgenooten ] hadden een gevoel , alsof er in hun samenzijn niet meer de rechte geest was , alsof de gasten , die toevallig in een herberg samentreffen , meer met elkander verbonden waren dan zij .
7-1|De huisvrouw verliet haar kamer niet , mijnheer was sedert [ @alt enige eenige ] dagen afwezig , de kinderen liepen als vergeten en verlaten door het huis rond .
7-2|De [ @alt Engelse Engelsche ] bonne was 't met de huishoudster oneens geworden en schreef aan een vriendin om naar een andere betrekking voor haar om te zien .
7-3|De kok had [ @alt de den ] [ @alt vorige vorigen ] middag reeds huis en dienst verlaten , ook de onderkeukenmeid en koetsier [ @alt eisten eischten ] hun loon .
8-1|Op [ @alt de den ] [ @alt derde derden ] dag ontwaakte Stipan Arkadiewitsch Oblonsky - Stiwa , [ @alt zoals zooals ] hij door zijn vrienden genoemd werd - op [ @alt de den ] [ @alt gewone gewonen ] tijd en wel 's morgens om acht uur , doch niet in zijn slaapkamer , maar in zijn studeervertrek op een marokijnlederen sofa .
8-2|Hij keerde zijn welgedaan lichaam nog eens op de kussens om , om nog weder in te sluimeren , omarmde het hoofdkussen en drukte zijn wang daar stevig tegen aan , doch eensklaps richtte hij zich op , bleef overeind zitten en opende de [ @alt ogen oogen ] .
9-1|" Ja , ja , hoe was het ook weer ? " hij zocht zich een droom te herinneren .
9-2|" Ja , hoe was het toch ?
9-3|Juist !
9-4|Alabin gaf een diner te Darmstadt , neen ! niet te Darmstadt ....
9-5|Het was iets [ @alt Amerikaans Amerikaansch ] .
9-6|Ja , maar dan was Darmstadt in Amerika .
9-7|Ja , Alabin gaf een diner op glazen tafels , en die tafels zongen : Il mio tesoro ....
9-8|Neen , niet il mio tesoro ... iets veel mooiers ....
9-9|En daar waren kleine kristallen [ @alt flessen flesschen ] , en daar waren vrouwen .... "
10-1|De [ @alt ogen oogen ] van Stipan Arkadiewitsch glinsterden [ @alt vrolijk vroolijk ] en lachend mijmerde hij verder .
11-1|" Ja , het was heerlijk , heerlijk mooi !
11-2|O ! daar was nog [ @alt zoveel zooveel ] meer schoons , - men kan zich dat wakend in het geheel niet meer voorstellen - dat is onmogelijk ! "
12-1|Daar hij juist een streep daglicht door de rolgordijnen zag schemeren , wipte hij vlug zijn [ @alt benen beenen ] van de sofa , tastte daarmede naar de geborduurde pantoffels , een geschenk van zijn vrouw op zijn laatsten verjaardag , en strekte toen , [ @alt zoals zooals ] hij negen jaar gewoon was , zonder zich op te richten , de hand naar de plaats uit , waar in het slaapvertrek zijn chambercloak placht te hangen .
12-2|Daar hij [ @alt die dien ] niet vond , herinnerde hij zich , waarom hij niet in het slaapvertrek ontwaakt was .
12-3|De lach verdween van zijn gelaat , zijn voorhoofd rimpelde zich .
12-4|" Ach , ach ! " zuchtte hij , terwijl de voorstelling van alle [ @alt bijzonderheden bizonderheden ] van de bewuste scène met zijn vrouw bij hem het besef van de volslagen hopeloosheid van zijn toestand en het drukkende bewustzijn [ @alt zijn zijner ] eigen schuld opwekte .
13-1|" Neen , zij zal het mij niet vergeven , zij kan niet vergeven !
13-2|En het ergste is , dat alles mijn schuld is !
13-3|'t Is geheel en al mijn schuld en toch ben ik de schuldige niet .
13-4|Dat is het tragische er van ! " dacht hij .
13-5|" Ach , ach ! " steunde hij wanhopig en herinnerde zich die [ @alt ogenblikken oogenbllkken ] van dat [ @alt toneel tooneel ] , die voor hem het pijnlijkst waren .
13-6|'t Onaangenaamste was dat hij , toen hij [ @alt vrolijk vroolijk ] en vergenoegd uit [ @alt de den ] schouwburg te huis komend met een [ @alt grote groote ] peer voor zijn vrouw in de hand , deze niet in het salon aantrof en tot zijn verwondering ook niet in het woonvertrek , maar in de slaapkamer , met het ongelukkig , alles verradend briefje in de hand !
14-1|Zij , de altijd bekommerde en zorgvolle , de naar zijn opvatting oppervlakkige Dolly , zat daar onbeweeglijk met [ @alt de den ] brief in de hand en zag tot hem op met een uitdrukking vol ontzetting en vertwijfeling , maar waarin toch nog de hoop doorschemerde , dat hij alles zou kunnen loochenen .
15-1|" Wat is dit ?
15-2|Wat is dit ? " vroeg zij en wees op het briefje .
15-3|En [ @alt zoals zooals ] het dikwijls geschiedt , kwelde Stipan Arkadiewitsch niet [ @alt zozeer zoozeer ] de zaak zelf , als wel de wijze , waarop hij de vraag [ @alt zijn zijner ] vrouw beantwoord had .
15-4|Hem overkwam , hetgeen dezulken overkomt , die onverwachts op iets strafbaars worden betrapt .
15-5|Het gelukte hem niet zijn gelaat in de plooi te brengen , die bij zijn positie paste .
15-6|In plaats van zich [ @alt beledigd beleedigd ] te [ @alt tonen toonen ] , of alles te bestrijden , of te trachten zich te rechtvaardigen , of om vergiffenis te [ @alt smeken smeeken ] , of ook eenvoudig heel onverschillig te blijven - dit alles zou veel beter geweest zijn dan dat , wat hij nu deed : over zijn gelaat gleed namelijk plotseling ( - " een reflex der hersenwerkzaamheid , " meende Stipan Arkadiewitsch , die veel van [ @alt fysiologie physiologie ] hield - ) [ @alt alzo alzoo ] over zijn gelaat gleed onwillekeurig zijn gewoon , goedmoedig en daarom [ @alt zo zoo ] recht [ @alt onnozel onnoozel ] lachje .
15-7|En dit [ @alt onnozel onnoozel ] lachje kon hij zich zelf niet vergeven .
16-1|Toen Dolly dat domme lachje zag , was het alsof zij van pijn ineen kromp , met de haar eigen heftigheid brak zij in een stroom van harde woorden los en stormde het vertrek uit .
16-2|Sinds [ @alt die dien ] tijd wilde zij haar echtgenoot niet meer zien .
17-1|" Dat [ @alt verwenste verwenschte ] lachen is de schuld van alles ! " dacht Stipan Arkadiewitsch .
17-2|" Maar wat te doen ? wat nu te doen ? " vroeg hij zich wanhopig af en vond geen antwoord .
18-1|II .
19-1|Stipan Arkadiewitsch was tegenover zich zelf tamelijk oprecht .
19-2|Hij kon niet liegen en zich zelf verzekeren , dat zijn handelwijze hem berouwde .
19-3|Hij kon er geen berouw over gevoelen , dat hij , een vijf-en-dertigjarig man met licht ontvlambaar temperament , niet op zijn eigen vrouw , moeder van vijf levende en twee gestorven kinderen , verliefd was , te meer daar zij maar een jaar jonger was dan hij .
19-4|Hij betreurde het slechts , dat hij het niet beter geheim had kunnen houden .
19-5|" Als men niet gepakt wordt , is men geen dief , " dacht hij .
19-6|Maar wel gevoelde hij al het netelige van zijn toestand en medelijden met zijn vrouw en kinderen .
20-1|Misschien zou hij zorgvuldiger zijn zonden voor zijn vrouw hebben weten te verbergen , indien hij had kunnen vermoeden , dat de kennis daarvan [ @alt zo zoo ] op haar zou werken .
21-1|Nooit nog had hij helder over de [ @alt gehele geheele ] zaak doorgedacht , slechts had hij een nevelachtige voorstelling , alsof zijn vrouw er iets van giste en ze door de vingers zag .
22-1|Het kwam hem zelfs voor , dat zij , een zwakke , vroeg verouderde en niet eens meer knappe vrouw , een door niets uitmuntende , eenvoudige en slechts goede huismoeder , volgens recht toegevend zijn moest .
22-2|En nu was hem het tegenovergestelde gebleken !
23-1|" O [ @alt vreselijk vreeseljjk ] , [ @alt vreselijk vreeselijk ] ! " klaagde Stipan Arkadiewitsch weer en vond geen uitweg .
24-1|" En hoe goed hadden wij het tot hiertoe !
24-2|Hoe goed hebben wij met elkander geleefd !
24-3|Zij was tevreden en gelukkig met de kinderen , ik legde haar niets in [ @alt de den ] weg en liet haar met de kinderen en de huishouding haar eigen gang gaan .
24-4|Dit is waar : het was niet goed , dat Jeanne bij ons gouvernante was , dat deugde niets !
24-5|Een minnarij met een gouvernante is iets triviaals !
24-6|Maar welk een gouvernante was zij ook ! "
24-7|Daarbij herinnerde hij zich weer levendig de zwarte , guitachtige [ @alt ogen oogen ] en het [ @alt betoverend betooverend ] glimlachje van mademoiselle Roland .
24-8|" En [ @alt zo zoo ] lang ze bij ons in huis was , heb ik mij toch ook niets veroorloofd !
24-9|Het ergste is echter , dat zij al ....
24-10|Ach , het moest alles [ @alt zo zoo ] komen !
24-11|Ach , ach , wat nu gedaan , wat nu toch gedaan ? "
24-12|Op die vraag vond hij slechts het [ @alt ene eene ] , [ @alt algemene algemeene ] antwoord , dat het leven op de ingewikkeldste en onoplosbaarste vraagstukken geeft : Leef [ @alt zo zoo ] , dat gij [ @alt elke elken ] dag zijn recht geeft , tracht u zelf te vergeten en te bedwelmen in [ @alt de den ] droom des levens .
25-1|" Verder zal het wel terecht komen , " sprak Stipan Arkadiewitsch tot zich zelf , stond op , trok een grijzen met blauwe zijde gevoerden chambercloak aan , maakte die met de van kwasten voorziene koorden vast , zette zijn [ @alt brede breede ] borstkas door een diepe ademhaling uit , ging met [ @alt de den ] [ @alt gewone gewonen ] [ @alt elastische elastischen ] tred van zijn krachtige [ @alt benen beenen ] , die het weldoorvoede lichaam [ @alt zo zoo ] gemakkelijk droegen , op het venster toe , trok het gordijn op en schelde .
26-1|Terstond verscheen zijn oude kamerdienaar Matjeff met rok , laarzen en een telegram in de hand .
26-2|Achter [ @alt deze dezen ] verscheen de barbier met alle [ @alt benodigdheden benoodigdheden ] voor zijn meester .
27-1|" Zijn er ook acten van het gerecht gekomen ? " vroeg Stipan Arkadiewitsch , nam het telegram en zette zich voor [ @alt de den ] spiegel .
27-2|" Daar op tafel , " antwoordde Matjeff en zag zijn heer met een vragenden , deelnemenden blik aan .
27-3|Een [ @alt ogenblik oogenblik ] later voegde hij er met een sluw lachje bij : " Er was iemand van [ @alt de den ] stalhouder hier . "
28-1|Stipan Arkadiewitsch antwoordde niet , slechts zag hij in [ @alt de den ] spiegel Matjeff aan .
28-2|Aan de blikken , die zij in [ @alt de den ] spiegel wisselden zag men , dat zij elkander goed begrepen .
28-3|Stipan's blik scheen te vragen : " Waarom zeg je mij dat ?
28-4|Weet je dan niet ? " ....
28-5|Matjeff stak de handen in [ @alt de den ] zak van zijn buis , trad met één voet terug en zag zijn heer met een goedmoedigen , nauwelijks merkbaren glimlach aan .
29-1|" Ik [ @alt zei zeide ] hem , dat hij [ @alt de den ] volgenden Zondag weerkomen en voor [ @alt die dien ] tijd noch u , noch zich zelf [ @alt onnodige onnoodigen ] last moest aandoen . "
29-2|'t Was blijkbaar een van buiten geleerd lesje .
29-3|Stipan Arkadiewitsch begreep , dat Matjeff schertste en zijn opmerkzaamheid tot zich trekken wilde .
29-4|Hij scheurde het telegram open en las het .
29-5|Toen hij de volgens gewoonte verkeerd geschreven woorden raadde , verhelderde zijn gelaat .
30-1|" Matjeff ! mijn zuster Anna Arkadiewna komt morgen , " [ @alt zei zeide ] hij en hield de glimmende , [ @alt vlezige vleezige ] hand van [ @alt de den ] barbier , die een [ @alt rooskleurige rooskleurigen ] weg [ @alt tussen tusschen ] de krullende bakkebaarden baande , een [ @alt ogenblik oogenblik ] vast .
30-2|" Goddank ! " riep Matjeff uit en bewees daarmede , dat hij het belang van die overkomst even goed begreep als zijn heer , dat wil zeggen , dat Anna Arkadiewna , Stipan's lievelingszuster , zeer veel zou kunnen bijdragen tot de verzoening van man en vrouw .
31-1|" Alleen of met mijnheer haar echtgenoot ? "
32-1|Stipan Arkadiewitsch kon niet antwoorden , daar de barbier juist met zijn bovenlip bezig was .
33-1|Daarom stak hij een vinger in de hoogte .
33-2|Matjeff knikte hem in [ @alt de den ] spiegel toe .
34-1|" Alleen dus , " sprak hij . - " Dan moet het boven zeker voor haar ingericht worden ? "
35-1|" Meld het aan Darja Alexandrowna en doe [ @alt zoals zooals ] zij beveelt . "
35-2|" Darja Alexandrowna ? " herhaalde Matjeff , als twijfelde hij goed gehoord te hebben .
36-1|" Ja , meld het .
36-2|En daar , neem het telegram , geef het haar en kom mij [ @alt mededelen mededeelen ] , wat zij er van zegt . "
37-1|" Dat is dus een verkenningsboodschap , " overlegde Matjeff , doch overluid [ @alt zei zeide ] hij slechts : " [ @alt Zoals Zooals ] u beveelt . "
38-1|Stipan Arkadiewitsch was reeds bijna geheel gekleed , toen Matjeff langzaam met het telegram in de hand terugkeerde .
38-2|De barbier was er niet meer .
39-1|" Darja Alexdrowna beveelt mij u te melden , dat zij vertrekt en u het naar goedvinden kan laten inrichten , " sprak hij en zag daarbij , het hoofd een weinig op zijde gebogen , de handen in de zakken en een voet achterwaarts , zijn heer aan .
40-1|Stipan Arkadiewitsch zweeg .
40-2|Plotseling blonk er een goedmoedig , maar pijnlijk lachje op zijn schoon gelaat .
41-1|" Ach , Matjeff ! " [ @alt zei zeide ] hij en schudde het hoofd .
42-1|" Alles zal nog wel terecht komen , mijnheer ! "
43-1|" Zou het ? "
44-1|" Ja , mijnheer . "
45-1|" Geloof je waarlijk ?
45-2|Wie is daar ? " vroeg hij , daar het [ @alt ruisen ruischen ] van een vrouwenkleed aan de deur gehoord werd .
46-1|" Ik ben het , " antwoordde een vaste , aangename vrouwenstem , en het harde , door pokken geschonden gelaat van de kinderjuffrouw , Matrona Filimonowna verscheen in de deur .
47-1|" Nu , wat is er aan de hand , Matrescha ? " vroeg Stipan Arkadiewitsch .
47-2|Niettegenstaande hij tegenover zijn vrouw [ @alt zo zoo ] door en door schuldig was , wat hij zelf gevoelde , waren toch allen in huis op zijn hand , tot zelfs de kinderjuffrouw , de vertrouwde van Darja Alexandrowna .
47-3|" Mijnheer , ga toch naar haar toe en biecht nog eens , " [ @alt zei zeide ] zij , " misschien , dat God u helpt .
47-4|Zij lijdt al te veel .
47-5|Het doet iemand pijn dat aan te moeten zien .
47-6|En alles gaat in huis ten onderste boven .
47-7|Gij moet aan de kinderen denken , mijnheer !
47-8|Biecht nog eens , mijnheer ?
47-9|u kan niet anders doen .
47-10|Wie [ @alt de den ] bal kaatst , moet hem ook ....
47-11|" Zij wil mij immers in het geheel niet meer zien ? "
48-1|" Dan hebt gij ten minste het uwe gedaan .
48-2|God is barmhartig , mijnheer !
48-3|Wend u tot Hem ! "
49-1|" Nu goed , goed , ga maar heen ! " [ @alt zei zeide ] Stipan Arkadiewitsch plotseling blozend . - " Matjeff , help mij [ @alt kleden kleeden ] , " en vastberaden trok hij zijn chambercloak uit .
50-1|III .
51-1|Nadat Stipan Arkadiewitsch gekleed was , besprenkelde hij zich met reukwater , trok de manchetten wat op de handen , vulde volgens gewoonte alle zakken met [ @alt sigaretten cigaretten ] , [ @alt brieventas brieventasch ] , lucifersdoos , horloge met dubbelen ketting en breloques ; sloeg [ @alt de den ] zakdoek uit de vouwen en daar hij nu [ @alt zo zoo ] [ @alt fris frisch ] , welriekend en opgeruimd was en zich ondanks zijn ongeluk lichamelijk gezond gevoelde , ging hij met lichten tred in de leeskamer , waar hem reeds de koffie , gerechtsacten , brieven en papieren wachtten .
51-2|De brieven las hij het eerst .
51-3|Een daarvan deed hem onaangenaam aan .
51-4|Hij was van een makelaar , die het [ @alt bos bosch ] op het landgoed [ @alt zijn zijner ] vrouw [ @alt wenste wenschte ] te [ @alt kopen koopen ] .
51-5|Die verkoop was noodzakelijk , maar vóór de verzoening met zijn vrouw kon daar natuurlijk geen sprake van zijn .
52-1|Die brief trof hem daarom [ @alt zo zoo ] [ @alt bijzonder bizonder ] onaangenaam , omdat nu aan die verzoening met zijn vrouw een geldelijk belang verbonden werd , en de gedachte , dat dit belang hem zou kunnen leiden , dat hij enkel om [ @alt de den ] verkoop van het [ @alt bos bosch ] een verzoening met haar zou kunnen zoeken , die voorstelling [ @alt beledigde beleedigde ] hem .
53-1|Nadat de brieven gelezen waren , nam hij de gerechtsacten ter hand , doorbladerde vluchtig [ @alt enige eenige ] aanklachten , maakte met een groot potlood [ @alt kanttekeningen kantteekeningen ] daarbij , schoof ze daarna ter zijde en begon koffie te drinken .
53-2|[ @alt Intussen Intusschen ] opende hij een morgenblad , dat nog vochtig was van de pers , en las het door .
54-1|Stipan Arkadiewitsch was geabonneerd op een liberaal blad , niet [ @alt zozeer zoozeer ] een radicaal , maar een van de richting der meerderheid .
54-2|Ofschoon noch wetenschap , noch kunst , noch politiek hem [ @alt bijzonder bizonder ] belang inboezemde , hield hij zich toch aan de richting , die zijn courant en de meerderheid voorstonden en hij wijzigde zijn inzichten slechts dan , wanneer de meerderheid die wijzigde , of liever , hij wijzigde ze niet , maar zij wijzigden zich onmerkbaar in hem .
55-1|Hij koos zich geen richting of [ @alt mening meening ] , maar deze kwamen van zelf tot hem ; [ @alt evenzo evenzoo ] als hij nooit een hoed of rok naar eigen smaak koos , maar ze nam , [ @alt zoals zooals ] ze op 't [ @alt ogenblik oogenblik ] door ieder gedragen werden .
55-2|Daar hij in een gezochten gezelschapskring verkeerde en de tijdstrooming een zekere mate van [ @alt intellectuele intellectueele ] werkkracht ontwikkelde , was het voor hem even [ @alt nodig noodig ] er een levensbeschouwing op na te houden , als een hoed en rok te bezitten .
55-3|En was er ook al een grond voor , dat hij de liberale richting boven de conservatieve stelde , waartoe toch ook velen uit zijn kring behoorden , dan was het niet , omdat hij de liberale voor de betere hield , maar eenvoudig omdat ze beter met zijn levensbeschouwing overeenkwam .
55-4|De liberale partij verkondigde , dat alles in Rusland slecht was , en inderdaad Stipan Arkadiewitsch had vele schulden en kwam nooit met zijn geld rond ; de liberale partij [ @alt zei zeide ] , dat het huwelijk een verouderde instelling is en noodzakelijk moet gewijzigd worden , en waarlijk schonk het huwelijksleven Stipan weinig vreugde en dwong hem te liegen en te huichelen , hetgeen toch met zijn natuur in strijd was ; de liberale partij [ @alt zei zeide ] of liet doorschemeren , dat de godsdienst nog slechts een teugel was om de onontwikkelde volksklasse in bedwang te houden , en waarlijk Stipan Arkadiewitsch kon zonder pijn in de voeten te krijgen , zelfs niet de kortste godsdienstoefening bijwonen en kon maar niet begrijpen , waartoe al die verschrikkelijke en [ @alt grote groote ] woorden over het leven hiernamaals toch moesten dienen , daar men zonder dat ook in deze wereld heel goed leven kon .
55-5|[ @alt Zo Zoo ] werd dus het volgen van de liberale richting voor Stipan een gewoonte en hij was een even groot vriend van de courant als van zijn [ @alt sigaar cigaar ] na het middagmaal , omdat ze in zijn hersenen een [ @alt aangename aangenamen ] nevel te voorschijn riep .
56-1|Hij las het hoofdartikel , waarin uit elkander gezet werd , hoe er geheel [ @alt onnodig onnoodig ] een geschreeuw was opgegaan , alsof het radicalisme alle conservatieve elementen dreigde op te ruimen en dat de [ @alt regering regeering ] nu verplicht zou zijn pogingen in het werk te stellen om de revolutionaire Hydra te onderdrukken , maar dat in tegendeel " naar onze zienswijze " het gevaar niet schuilde in de revolutionaire Hydra , maar in de hardnekkigheid der [ @alt traditionele traditioneele ] richting die alle vooruitgang tegenhield enz.
56-2|Hij las ook een financiëel artikel , waarin Bentham en Mill genoemd en aan het ministerie [ @alt enige eenige ] speldeprikken toegebracht werden .
56-3|Met het hem eigen vlugge bevattingsvermogen begreep hij de bedoeling van elke zinspeling , van wien ze kwam , op wien ze gemunt was en waarom , en daarin vond hij een [ @alt bijzonder bizonder ] genoegen .
56-4|Maar heden was hem dat genot vergald door de herinnering aan [ @alt de den ] raad van Matrona Filimonowna en door dat niets in huis ging , [ @alt zoals zooals ] het gaan moest .
56-5|Hij las ook , dat graaf von Beust naar Wiesbaden gereisd zou zijn ; dan , dat men geen grijze haren meer behoefde te hebben ; verder dat er een lichte coupé te koop werd aangeboden , dat een jong [ @alt mens mensch ] zich aanbood , en [ @alt zo zoo ] al meer .
56-6|Maar al die berichten verschaften hem nu niet [ @alt zoals zooals ] anders een licht , ironisch genot .
57-1|Nadat hij [ @alt de den ] [ @alt tweede tweeden ] kop koffie gedronken en een broodje verorberd had , stond hij op , schudde de broodkruimels van zijn vest , zette een [ @alt hoge hooge ] borst , lachte vergenoegd , niet omdat hij [ @alt zo zoo ] [ @alt bijzonder bizonder ] prettig gestemd was , neen , dit vergenoegde lachje werd alleen door zijn goede [ @alt spijsvertering spijsverteering ] te voorschijn geroepen .
57-2|Maar juist dit lachen herinnerde hem terstond aan het voorgevallene en stemde hem ernstig .
57-3|Twee kinderstemmen ( Stipan herkende de stem van Grischa , het jongste zoontje , en van Tania , het oudste meisje ) klonken achter de deur .
57-4|Zij schoven iets voor en lieten dat vallen .
58-1|" Ik zei het immers wel , wij mogen de passagiers niet boven op de kap zetten , " riep het meisje in het [ @alt Engels Engelsch ] .
59-1|" Nu kun jij ze er weer opzetten , hoor ! "
60-1|" Ach , ach ! alles is in de war , " dacht Stipan ; " daar [ @alt lopen loopen ] de kinderen nu alleen door het huis rond . "
61-1|Hij ging naar de deur en riep ze binnen .
61-2|Zij lieten de doos , die een wagen moest voorstellen , staan en gingen naar hun vader .
61-3|Het meisje , zijn lieveling , liep fluks op hem toe , omarmde hem en hing lachend aan zijn hals .
61-4|Zij hield veel van haar vader , van zijn liefkozingen en [ @alt de den ] [ @alt heerlijke heerlijken ] geur , die uit zijn baard opsteeg .
61-5|Het meisje kuste zijn door de gebogen houding blozend gelaat , dat van [ @alt tederheid teederheid ] straalde en wilde weer [ @alt weglopen wegloopen ] .
61-6|Haar vader hield haar echter tegen .
61-7|" Hoe gaat het toch met mama ? " vroeg hij en streelde het poezele halsje van zijn dochtertje .
61-8|" [ @alt goede goeden ] morgen ! " zei hij vriendelijk tot [ @alt de den ] hem nu ook groetenden knaap .
61-9|Hij besefte , dat hij van [ @alt deze dezen ] minder hield , en deed zijn best dit niet te [ @alt tonen toonen ] .
61-10|Maar de knaap gevoelde het en beantwoordde [ @alt de den ] [ @alt koele koelen ] lach van zijn vader niet .
62-1|" Mama ? die is opgestaan , " antwoordde het meisje .
63-1|Stipan Arkadiewitsch zuchtte .
63-2|" Dus heeft ze weer [ @alt de den ] [ @alt ganse ganschen ] nacht niet geslapen ! " dacht hij .
64-1|" Is zij opgeruimd ? "
64-2|Het meisje bloosde .
64-3|Zij wist , dat er [ @alt tussen tusschen ] haar ouders iets voorgevallen was , en dat mama daarom niet opgeruimd zijn kon , dat papa dat weten moest en dus huichelde , als hij daar [ @alt zo zoo ] losjes naar vroeg .
64-4|Het meisje bloosde over haar vader .
64-5|Hij begreep het terstond en bloosde ook .
65-1|" Ik weet het niet , " sprak het kind ; " zij [ @alt zei zeide ] , dat wij vandaag niets behoefden te [ @alt leren leeren ] en met miss Gull naar grootmama mochten wandelen ! "
65-2|" Nu , ga dan maar uit , Tanischka !
65-3|Maar wacht nog een [ @alt ogenblik oogenblik ] ! " [ @alt zei zeide ] hij , haar terughoudend en het zachte handje [ @alt strelend streelend ] .
65-4|Toen nam hij een bonbondoos en zocht er haar lievelingsstukjes van chocolade en fondant uit .
66-1|" Is dit voor Grischa ? " vroeg zij en wees naar de chocoladebonbons .
66-2|" Ja , ja ! " hernam hij en streelde haar schouders nog eens , kuste hand en haren , ook haar hals en toen eerst liet hij haar gaan .
66-3|" Het rijtuig is voor ! " meldde Matjeff .
66-4|" Er is ook een vrouw om u te spreken , " voegde hij er bij .
67-1|" Heeft zij lang gewacht ? " vroeg Stipan .
68-1|" Ongeveer een half uur . "
69-1|" Hoe dikwijls heb ik bevolen mij [ @mwu zoo iets ] terstond te melden ? "
69-2|" U moet toch rustig koffie kunnen drinken ! " zei Matjeff op [ @alt die dien ] vriendschappelijk ruwen toon , waarover men zich nooit kan ergeren .
69-3|" Nu , roep haar dadelijk binnen ! " gebood Stipan Arkadiewitsch en bracht zijn gelaat in strenge plooi .
70-1|De suppliante , de vrouw van een kapitein Karenina , had een onmogelijk en [ @alt zinloos zinneloos ] verzoek .
71-1|Maar Stipan liet haar , volgens zijn gewoonte , plaats nemen , luisterde zonder haar in de rede te vallen , gaf haar een uitvoerigen raad , tot wien en waarheen zij zich moest wenden , en schreef zelfs voor haar met [ @alt grote groote ] , duidelijke hand vlug een briefje aan [ @alt degene dengene ] , die haar wellicht zou kunnen helpen .
72-1|Nadat hij de kapiteinsvrouw had laten gaan , nam hij zijn hoed en stond een [ @alt ogenblik oogenblik ] na te denken , of hij ook iets vergeten kon hebben .
72-2|Hij had echter niets vergeten als dat , wat hij vergeten wilde , zijn vrouw .
72-3|" Ja [ @alt zo zoo ] ! "
72-4|Hij liet het hoofd hangen en zijn innemend gelaat nam een pijnlijke uitdrukking aan .
73-1|" Zal ik gaan of niet gaan ? " vroeg hij zich af .
73-2|Hij meende een inwendige stem te [ @alt horen hooren ] , die hem influisterde niet te gaan , daar hij toch zou moeten liegen .
73-3|Het was toch immers een onmogelijkheid , dat hun betrekking tot elkander weer worden kon als voorheen ; zij toch kon niet weer bevallig worden en zijn liefde opwekken ; hij kon toch geen grijsaard worden , bij wien alle verlangen naar liefde uitgestorven was .
73-4|Zonder huichelarij en leugen kon er niets meer terecht gebracht worden en [ @alt valsheid valschheid ] en leugen streden tegen zijn natuur .
73-5|" Maar het moet toch eens geschieden , [ @alt zo zoo ] kan het niet altijd blijven ! " sprak hij , zich zelf vermannend om tot een besluit te komen .
73-6|Hij richtte fier het hoofd op , nam oen cigarette , deed [ @alt enige eenige ] trekjes , wierp ze toen weer in een [ @alt parelmoeren paarlmoeren ] [ @alt asbakje aschbakje ] , schreed ijlings door het salon , dat hem nu ondanks alle schilderijen , bronsgroepen en versieringen [ @alt zo zoo ] vervelend en somber voorkwam , en opende toen de deur van de kamer [ @alt zijn zijner ] vrouw .
74-1|IV .
75-1|Darja Alexandrowna stond [ @alt tussen tusschen ] allerlei in 't rond gestrooide voorwerpen aan een geopend schrijfbureau , in négligé , met dunne opgestoken haarvlechten , een door kommer verwrongen gelaat en [ @alt grote groote ] , verschrikte [ @alt ogen oogen ] .
76-1|Toen zij zijn tred hoorde , hield ze op en zag naar de deur , terwijl zij vergeefs moeite deed haar gelaat een strenge en verachtelijke uitdrukking te geven .
76-2|Zij voelde , dat zij hem , of liever de op handen zijnde samenkomst , vreesde .
76-3|Zij beproefde dat te doen , wat zij in deze drie dagen wel tienmaal te vergeefs beproefd had , haar goed en dat van de kinderen in te pakken en naar haar moeder te rijden .
76-4|Ook nu weer moest ze zich zelf bekennen , dat het [ @alt zo zoo ] niet blijven kon en dat zij iets doen moest om hem te bestraffen en hem , was het ook slechts in geringe mate , de smart te doen gevoelen , die hij haar veroorzaakt had .
76-5|Zij wilde hem verlaten en voelde , dat het haar onmogelijk was , geheel en al onmogelijk , daar ze zich niet kon ontwennen hem als haar echtgenoot te beschouwen en hem lief te hebben .
76-6|Zij voelde dat zij niet in staat was te vertrekken , maar terwijl zij zich zelf bedroog , zocht ze haar goed bijeen en deed alsof zij wegreizen wilde .
76-7|Toen ze haar man zag , begon zij in een schuiflade te schommelen , als zocht zij iets , daarna vermande zij zich en zag naar hem om .
76-8|Haar gelaat , dat strengheid en vastberadenheid moest uitdrukken , [ @alt tekende teekende ] echter onbeholpenheid , angst en smart .
77-1|" Dolly ! " sprak hij met zwakke , vreesachtige stem .
78-1|Hij liet het hoofd [ @alt tussen tusschen ] de schouders zakken om er beklagenswaardig en onderworpen uit te zien , zijn gelaat straalde daarbij echter van [ @alt frisheid frischheid ] en gezondheid .
78-2|Zij mat hem met [ @alt vluchtige vluchtigen ] blik van het hoofd tot de voeten .
79-1|" Ja , hij is gelukkig en tevreden , " dacht zij , " en ik ?
79-3|O , die afschuwelijke goedigheid , waarom ieder hem prijst en bemint - ik haat ze ! "
80-1|Haar lippen klemden zich op elkander , de rechterwangspier van haar bleek gelaat werd zenuwachtig vertrokken .
81-1|" Wat wilt gij ? " vroeg zij met gejaagde , haar zelf vreemde stem .
81-2|" Dolly ! " sprak hij sidderend , " Anna komt [ @mwu van daag ] . "
82-1|" Wat gaat mij dat aan ?
82-2|Ik kan haar niet ontvangen , " riep zij uit .
82-3|" Dolly ! eindelijk moet het toch .... "
83-1|" Ga weg , ga weg van mij ! " riep zij heftig .
84-1|Tot hiertoe had Stipan Arkadiewitsch heel kalm aan zijn vrouw kunnen denken , hij had ook steeds gehoopt , dat , volgens Matjeffs zeggen , alles terecht zou komen , en had daardoor rustig zijn courant lezen en zijn koffie drinken kunnen .
85-1|Nu echter , nu hij haar bekommerd gelaat zag en aan [ @alt de den ] klank [ @alt haar harer ] stem hoorde , hoe ongelukkig en wanhopig zij was , nu was het hem alsof zijn keel toegeschroefd werd en zijn [ @alt ogen oogen ] vulden zich met tranen .
85-2|" Mijn God , wat heb ik toch gedaan !
85-3|Dolly , om Godswil …. ! "
85-4|Hij kon niet verder spreken , snikken verstikten zijn stem .
85-5|Zij sloot het bureau en zag hem aan .
86-1|" Dolly !
86-2|Wat kan ik zeggen ?
86-3|Slechts dit [ @alt ene eene ] : vergiffenis , vergiffenis !
86-4|Bedenk toch , kunnen negen jaren , die wij te samen geleefd hebben , niet één [ @alt ogenblik oogenblik ] .... "
87-1|Zij sloeg de [ @alt ogen oogen ] [ @alt neer neder ] en wachtte in spanning af , wat hij verder zeggen zou .
88-1|" ....
88-2|Een [ @alt ogenblik oogenblik ] .... van .... verleiding .... [ @alt uitwissen uitwisschen ] .... " sprak hij en wilde nog meer zeggen , maar bij die woorden trilden haar lippen en de spieren [ @alt haar harer ] rechter wang , als had ze [ @alt fysieke physieke ] smart .
88-3|" Ga heen ! ga toch heen ! " riep zij nog schriller " en spreek mij niet meer van uw verleidingen , uw afschuwelijkheden . "
89-1|Zij wilde wegsnellen , doch wankelde en moest zich aan een stoel vastgrijpen om niet te vallen .
90-1|Zijn gelaat [ @alt tekende teekende ] [ @alt grote groote ] droefheid , zijn [ @alt ogen oogen ] werden met tranen gevuld .
91-1|" Dolly ! " sprak hij snikkend , " denk om Godswil aan de kinderen .
91-2|Die toch zijn onschuldig ....
91-3|Ik heb gefaald , straf mij , laat mij mijn schuld boeten .
91-4|Wat ik ook doen moet , ik ben tot alles bereid .
91-5|Ik heb schuld , ik kan niet zeggen , hoe diep schuldig ik mij gevoel , maar Dolly ! vergeef mij ! "
92-1|Zij zette zich [ @alt neer neder ] .
92-2|Hij hoorde haar zware , benauwde ademhaling en werd door onuitsprekelijk medelijden met haar bewogen .
92-3|Zij beproefde [ @alt enige eenige ] malen te spreken , maar kon niet .
92-4|Hij wachtte .
93-1|" Gij denkt aan de kinderen , om je met hen te vermaken , ik denk echter ook aan hen en weet nu , dat zij verloren zijn . "
93-2|Hier bracht zij klaarblijkelijk een phrase uit , die zij zich zelf in deze drie dagen voortdurend had opgedrongen .
94-1|Omdat zij hem met je aansprak , zag hij dankbaar tot haar op en wilde haar hand nemen .
94-2|Zij wendde zich echter met afschuw van hem af .
94-3|" Ik denk aan de kinderen en voor hen zou ik alles ter wereld willen doen .
94-4|Maar ik weet niet , hoe ik het best voor hen zorgen kan , door ze aan hun vader te ontnemen of hen bij een liederlijken vader te laten , ja ! bij een liederlijken vader !
94-5|Zeg nu zelf , of er na het voorgevallene nog mogelijkheid bestaat om samen te leven !
94-6|Zeg , is het mogelijk ? " herhaalde zij met verheffing van stem , " nadat mijn echtgenoot , de vader mijner kinderen , een minnehandel heeft aangeknoopt met de gouvernante [ @alt zijn zijner ] kinderen ? "
95-1|" Maar hoe kan ik het toch weer goed maken ? " vroeg hij op klagenden toon en liet het hoofd steeds dieper zinken .
96-1|" Gij zijt mij onuitstaanbaar , " riep zij uit , zich al meer en meer opwindend .
96-2|" Uw tranen hebben voor mij geen waarde !
96-3|Gij hebt mij nooit bemind , gij hebt geen hart , geen edelmoedigheid !
96-4|Gij staat mij tegen , gij zijt voor mij een vreemde , ja geheel een vreemde geworden ! "
96-5|Dat woord " vreemde " , dat haar zelf het verschrikkelijkst klonk , bracht zij met smart en toorn uit .
97-1|Hij zag haar aan , hij verwonderde zich en verschrok over de boosaardige uitdrukking van haar gelaat .
97-2|Hij begreep niet , dat zijn medelijden haar [ @alt zo zoo ] prikkelde .
98-1|Zij bemerkte , dat hij slechts medelijden en geen liefde voor haar gevoelde .
99-1|" Neen , zij haat mij , nooit zal zij mij vergeven , " dacht hij .
99-2|" Het is [ @alt vreselijk vreeselijk ] , [ @alt vreselijk vreeselijk ] , " sprak hij .
100-1|In het belendend vertrek begon een kind , dat gevallen scheen te zijn , te schreien .
100-2|Darja Alexandrowna luisterde en haar gelaat nam een zachtere uitdrukking aan .
100-3|Een [ @alt ogenblik oogenblik ] bezon zij zich , als wist ze niet , waar zij was en wat ze doen moest , daarna stond zij haastig op en ging naar de deur .
101-1|" Zij bemint mijn kind toch nog , " dacht hij , de verandering [ @alt haar harer ] trekken ziende , " mijn kind ! hoe kan zij mij dan haten ? "
102-1|" Dolly , nog een woord ! " sprak hij haar volgend .
103-1|" Als gij mij volgt , roep ik de bedienden en de kinderen , dan zullen ze allen vernemen , welk een laag [ @alt mens mensch ] gij zijt !
103-2|Ik vertrek heden nog , blijf gij maar bij uw liefje . "
103-3|Zij sloeg de deur achter zich dicht .
103-4|Stipan Arkadiewitsch zuchtte , [ @alt wiste wischte ] zich het gelaat af en verliet met langzame schreden de kamer .
104-1|" Matjeff zegt , dat alles nog wel terecht zal komen , maar ik zie daar geen mogelijkheid toe .
104-2|- En hoe afschuwelijk en plat heeft zij geschreeuwd ! " sprak hij tot zich zelf en dacht aan de woorden : ' liefje en laag [ @alt mens mensch ] . '
104-3|" En misschien hebben de meiden dat gehoord !
104-4|Hoe [ @alt vreselijk vreeselijk ] plat , hoe [ @alt vreselijk vreeselijk ] . "
105-1|Stipan Arkadiewitsch stond [ @alt enige eenige ] [ @alt ogenblikken oogenblikken ] stil , [ @alt wiste wischte ] de [ @alt ogen oogen ] af , hief het hoofd weer fier omhoog en verliet het vertrek .
105-2|Het was Vrijdag en in de eetkamer trok een [ @alt Duits Duitsch ] horlogemaker juist de klokken op .
105-3|Stipan herinnerde zich een schertsende woordspeling over [ @alt die dien ] braven , kaalhoofdigen [ @alt Duitser Duitscher ] , dat zijn geheel bestaan opgetrokken was door klokken op te trekken .... en hij glimlachte .
105-4|Stipan Arkadiewitsch hield veel van een [ @alt geestige geestigen ] zet .
106-1|" Ach , misschien dat de bui bij ons ook nog optrekt , " dacht hij .
106-2|Matjeff , die juist binnen kwam , riep hij toe :
107-1|" Matjeff , richt de zijkamer in voor Anna Arkadiewna . "
108-1|" [ @alt Zoals Zooals ] u beveelt . "
109-1|Stipan Arkadiewitsch trok zijn pels aan en ging het bordes op om uit te gaan .
110-1|" Komt u te huis [ @alt dineren dineeren ] ? " vroeg Matjeff , die hem uitgeleide deed .
110-2|" Misschien .
110-3|Hier , dit is voor de onkosten , " hij gaf hem een [ @alt twintig-roebel-biljet twintig-roebel-billet ] , " zou het genoeg zijn ? "
111-1|" Genoeg of niet genoeg , wij zullen er wel mede rond moeten komen , " [ @alt zei zeide ] Matjeff , sloeg het portier toe en trad op het bordes terug .
111-2|Inmiddels had Darja Alexandrowna haar kind getroost en daar zij aan het rollen van het rijtuig hoorde , dat haar man uitgereden was , keerde zij naar haar slaapvertrek terug .
111-3|Dit was voor haar het [ @alt enig eenig ] toevluchtsoord voor alle huiselijke zorgen , die haar in beslag namen , [ @alt zodra zoodra ] zij het verliet .
111-4|Zelfs nu in [ @alt de den ] [ @alt korte korten ] tijd , dat zij zich in de kinderkamer bevond , hadden de [ @alt Engelse Engelsche ] bonne en Matrona Filimonowna een menigte vragen tot haar gericht , die geen uitstel konden lijden en die zij alleen beantwoorden kon .
111-5|Hoe de kinderen voor de wandeling gekleed moesten worden , of ze melk moesten drinken , of er om een [ @alt andere anderen ] kok gezonden zou worden .....
112-1|" Ach , laat mij met rust ! " had zij geantwoord en toen in haar slaapvertrek tot de plaats , waar zij het laatst met haar man gesproken had , teruggekeerd zijnde , vouwde zij de magere handen en begon zich het [ @alt gehele geheele ] gesprek voor [ @alt de den ] geest terug te roepen .
113-1|" Weggereden ?
113-2|En of hij nog in betrekking staat met haar ?
113-3|Of zij elkander nog ontmoeten ?
113-4|Waarom heb ik hem daar niet naar gevraagd ?
113-5|Neen , neen , een verzoening is niet mogelijk !
113-6|Wanneer wij ook al in één huis blijven wonen , [ @alt zo zoo ] zullen wij toch vreemden voor elkander zijn , voor altijd vreemden ! "
113-7|Met [ @alt bijzondere bizonderen nadruk herhaalde zij dat haar [ @alt zo zoo ] pijnlijk woord .
113-8|" En hoe zeer heb ik hem bemind !
113-9|En bemin ik hem nu misschien nog niet meer dan vroeger !
113-10|Het ergste is echter .... "
113-11|Verder kwam zij niet , want Matrone Filimonowna zag door de deur naar binnen .
114-1|" Mag ik om mijn broeder zenden om ten minste het middageten te koken ?
114-2|Anders gaat het als gisteren en krijgen de kinderen voor zes uur niets te eten ! "
115-1|" Goed , ik kom terstond en zal alles regelen .
115-2|Is er al [ @alt verse versche ] melk gehaald ?
116-1|En Darja Alexandrowna verzonk weer in de [ @alt dagelijkse dagelijksche ] zorgen en vergat daarin voor [ @alt enige eenigen ] tijd haar kommer .
117-1|V.
118-1|Stipan Arkadiewitsch had het aan zijn [ @alt goede goeden ] aanleg te danken , dat hij in school tamelijk goed geleerd had .
118-2|Hij was echter traag , haalde allerlei streken uit en verliet ze daardoor vrij laat .
118-3|Ondanks zijn lichtzinnigheid en jeugd viel hem vroeg een eervolle betrekking als president van een Moskouer gerechtshof ten deel , waaraan een groot inkomen verbonden was .
118-4|Deze betrekking had hij te danken aan [ @alt de den ] echtgenoot [ @alt zijn zijner ] zuster Anna , Alexei Alexandrowitsch Karenin , die een der gewichtigste posten aan het ministerie bekleedde .
118-5|Doch al had ook Karenin zijn zwager deze plaats niet bezorgd , dan zou Stiwa Oblonsky toch door een aantal andere personen , broeders , zusters , ooms en nichten deze of een dergelijke betrekking met zes duizend roebels inkomen , die hij [ @alt nodig noodig ] had , gevonden hebben ; want hoewel zijn vrouw vermogen aangebracht had , waren zijn financiën altijd in de war .
118-6|Stipan was aan half Moskou en Petersburg verwant .
118-7|Hij behoorde tot de élite der Russische maatschappij .
118-8|Een derde der oude staatslieden waren vrienden zijns vaders geweest en kenden hem van jongs af aan , met het tweede derde stond hij op heel familiaren voet en het laatste derde waren goede kennissen van hem .
118-9|[ @alt Zo Zoo ] waren de machtige schenkers van [ @alt wereldse wereldsche ] goede gaven , bestaande uit : ambten , toezeggingen , inkomsten enz. , allen te samen zijn vrienden en konden hun standgenoot en vriend niet voorbijgaan .
118-10|Oblonsky behoefde zich volstrekt geen moeite te geven om een winstgevende post te krijgen .
118-11|Hij behoefde alleen niets af te wijzen , niet te benijden , niet te strijden , zich niet gauw [ @alt beledigd beleedigd ] te [ @alt tonen toonen ] , hetgeen zijn aangeboren goedigheid ook nooit meebracht .
118-12|Het zou hem heel belachelijk voorgekomen zijn , indien men hem gezegd had , dat hij de plaats met de inkomsten , die hij [ @alt nodig noodig ] had , niet zou krijgen , te meer daar hij op niets buitengewoons aanspraak maakte : hij [ @alt wenste wenschte ] slechts wat zijns gelijken in stand en jaren hadden , en om zulk een ambt te vervullen was hij ook niet minder geschikt dan de anderen .
119-1|Stipan Arkadiewitsch werd door allen , die hem kenden , niet alleen om zijn [ @alt vrolijk vroolijk ] , goedhartig karakter en zijn stipte eerlijkheid bemind , maar in zijn aangenaam , net uiterlijk , zijn glinsterende [ @alt ogen oogen ] , donkere wenkbrauwen en haar en de [ @alt frisheid frischheid ] van zijn gelaat lag iets , dat ieder voor hem innam .
120-1|" Aha !
120-2|Stiwa !
120-3|Oblonsky !
120-4|Daar is hij weer ! " klonk het [ @alt vrolijk vroolijk ] , als iemand hem ontmoette .
120-5|En al vond iemand een gesprek met hem weinig interessant , toch verheugde men zich bij een ontmoeting met hem [ @alt de den ] volgenden of derden dag weer evenzeer .
120-6|Daar was echter nog een andere boven allen twijfel verheven hoedanigheid , waarom men Stipan Arkadiewitsch beminnen moest .
120-7|Zonder de geringste inspanning deed hij zijn [ @alt gehele geheele ] leven door , wat andere [ @alt mensen menschen ] , die goed willen zijn , met veel moeite trachten te doen en toch nooit kunnen .
120-8|Hij sprak nooit kwaad van iemand ; hij , die anders veel van een [ @alt geestige geestigen ] zet hield , liet zich nooit door een kwinkslag tot spot vervoeren .
120-9|[ @alt Zodra Zoodra ] er iemand door gekrenkt of [ @alt beledigd beleedigd ] kon worden , was een scherts voor hem geen scherts meer .
121-1|Nadat hij [ @alt intussen intusschen ] drie jaar lang de betrekking van voorzitter van een Moskouer gerechtshof had waargenomen , won hij niet alleen de genegenheid , maar ook de achting van zijn collega's , zijn ondergeschikten en superieuren , kortom van allen , die met hem in betrekking stonden .
121-2|De [ @alt algemene algemeene ] achting , die hem in zijn werkkring ten deel viel , berustte eendeels op de buitengewone toegevendheid jegens anderen - en deze was voornamelijk in het bewustzijn [ @alt zijn zijner ] eigen tekortkomingen gegrond ; ten andere in [ @alt zijn zijne ] vrijzinnigheid .
121-3|Niet die vrijzinnigheid , die hij uit de nieuwsbladen putte , maar een hem aangeborene , die hem met alle [ @alt mensen menschen ] , zonder aanzien van stand en vermogen , op dezelfde wijze deed omgaan ; en eindelijk in de volslagen onpartijdigheid , waarmede hij de zaken behartigde , waardoor hij zich nooit door andere invloeden liet [ @alt meeslepen meesleepen ] en dus ook geen fouten maakte .
122-1|Toen Stipan Arkadiewitsch het gerechtshof binnenkwam , ging hij , eerbiedig door een portier met portefeuille gevolgd , in zijn kabinetje , deed zijn uniform aan en betrad de gerechtszaal .
123-1|De schrijvers en ondergeschikten stonden allen [ @alt vrolijk vroolijk ] en eerbiedig groetend van hun plaatsen op .
123-2|Stipan ging vlug als altijd naar zijn plaats , drukte zijn collega's de hand en zette zich [ @alt neer neder ] .
123-3|Hij sprak en schertste juist [ @alt zoveel zooveel ] als [ @alt nodig noodig ] was , voor hij aan het werk ging .
123-4|Niemand verstond [ @alt zo zoo ] goed als hij binnen de perken van vertrouwelijkheid en dienstplicht te blijven , hetgeen [ @alt zo zoo ] [ @alt nodig noodig ] is om een [ @alt gemeenschappelijke gemeenschappelijken ] werkkring aangenaam te maken .
123-5|- De secretaris overhandigde hem opgeruimd en eerbiedig , [ @alt zoals zooals ] allen in Stipan's omgeving waren , de acten en sprak op [ @alt de den ] door hem ingevoerden familiaren toon :
124-1|" Wij hebben toch het bericht van het Pensaïsch gouvernement ontvangen .
124-2|Voegt het u dat in te zien ? "
125-1|" [ @alt Zo Zoo ] is het dan toch gekomen ! " sprak Stipan , zijn wijsvinger op de acten leggend .
125-2|" Dan willen wij beginnen , [ @alt mijn mijne ] [ @alt heren heeren ] !
125-3|" en de zitting was geopend .
126-1|" Als zij eens wisten , welk een schuldige knaap hun voorzitter een uur geleden nog was , " dacht hij en boog onder het voorlezen van het bericht zijn hoofd een weinig , terwijl zijn [ @alt ogen oogen ] lachten .
126-2|De zitting duurde tot twee uur onafgebroken voort , toen was er pauze om een tweede ontbijt te gebruiken .
126-3|Even voor twee uur werden de [ @alt grote groote ] glazen deuren van de gerechtszaal plotseling geopend en trad iemand binnen .
126-4|Alle ambtenaren , die onder [ @alt de den ] spiegel en het borstbeeld van [ @alt de den ] Czaar zaten , richtten , verheugd over het oponthoud , hun blikken naar de deur ; maar de portier wees [ @alt de den ] binnentredende terstond terug en sloot de deur achter hem .
127-1|[ @alt Zodra Zoodra ] de aan de orde zijnde proceszaak voorgelezen was , stond Stipan Arkadiewitsch op , rekte zich een weinig uit , stak in de gerechtszaal een sigaar op en begaf zich naar zijn kabinet .
127-2|Twee [ @alt zijn zijner ] collega's , een oud beambte Nikitin , die al vele dienstjaren telde , en de kamerheer Grinewitsch vergezelden hem .
128-1|" We zullen er na het ontbijt wel mee klaar komen , " [ @alt zei zeide ] Stipan Arkadiewitsch .
129-1|" Als wij nog maar tijd genoeg hebben ! " merkte Nikitin aan .
129-2|" Die Foomin moet toch een [ @alt grote groote ] schurk zijn ! " sprak Grinewitsch .
129-3|Hij meende een der in het proces voorkomende personen .
130-1|Stipan fronste de wenkbrauwen om daarmede te kennen te geven , dat het doelloos was een overijld oordeel te vellen , en antwoordde niets .
130-2|" Wie was hier [ @alt zoëven zooeven ] ? " vroeg hij [ @alt de den ] portier .
131-1|" Er kwam , toen ik mij even had omgekeerd , iemand binnenstuiven , excellentie ! zonder het mij te vragen .
131-2|Hij vroeg naar u .
131-3|Ik [ @alt zei zeide ] , als de [ @alt heren heeren ] uit de zitting kwamen , dan ... "
132-1|" Waar is hij ? "
133-1|" In het voorvertrek gegaan , [ @alt zoëven zooeven ] was hij nog hier .
133-2|Daar is hij ! " antwoordde de portier en wees naar een sterk gebouwd , breedgeschouderd man , met krullenden baard , die juist , zonder zijn pelsmuts af te nemen , met [ @alt vlugge vluggen ] , veerkrachtigen tred de [ @alt stenen steenen ] trap op kwam .
133-3|Een mager beambte , die juist met de actestukken de trap afging , bleef onwillekeurig staan , keek naar de voeten van [ @alt de den ] nieuw aangekomene en zag vragend naar Oblonsky op .
134-1|Stipan Arkadiewitsch stond boven aan de trap , zijn goedig gelaat blonk boven [ @alt de den ] geborduurden uniformkraag uit en verhelderde zich nog meer , toen hij [ @alt de den ] nadertredende herkende .
135-1|" Zijt gij het waarlijk , Lewin ! " [ @alt zei zeide ] hij en zag Lewin met een vriendelijk , spotachtig lachje aan , toen deze hem omhelsde en kuste .
135-2|" Wel , ijsde je er niet van , mij in dit hol op te zoeken ? " voegde hij er in het [ @alt Frans Fransch ] bij , " en dat nog wel in [ @alt West-europees West-europeesch ] [ @alt kostuum costuum ] , " ging hij voort en zag hem op nieuw lachend aan .
136-1|" Ik ben pas aangekomen en was erg verlangend je te zien ! " sprak Lewin en zag daarbij bevangen en tegelijk onrustig en geërgerd om .
136-2|" Nu , kom dan maar in mijn kabinet , " [ @alt zei zeide ] Stipan Arkadiewitsch , die Lewins licht geraakte , bloode eigenliefde kende , nam hem bij de hand , trok hem achter zich voort , alsof hij met hem [ @alt tussen tusschen ] twee dreigende gevaren doorlaveerde .
137-1|Lewin en Oblonsky waren van [ @alt dezelfde denzelfden ] leeftijd en hun
138-1|vertrouwelijkheid [ @alt dagtekende dagteekende ] niet van een champagnegelag , maar Lewin was de vriend en speelgenoot [ @alt zijn zijner ] vroegste jeugd ; zij hielden van elkander ondanks hun [ @alt uiteenlopende uiteenloopende ] karakters en geheel verschillende neigingen , ofschoon ieder hunner het leven , dat hij zelf leidde , voor het [ @alt enig eenig ] ware en dat van zijn vriend voor een schijnleven hield , wat [ @alt zo zoo ] dikwijls voorkomt bij lieden , die een geheel verschillenden werkkring hebben .
138-2|Lewin kwam dikwijls van zijn landgoed , waar hij altijd bezig was , naar Moskou over .
138-3|Wat hij daar buiten deed , kon Stipan zich maar niet begrijpen en hij stelde er dan ook weinig belang in ; maar bij Lewins aanblik , wanneer deze te Moskou kwam , kon hij nooit een spotlachje onderdrukken , want dan was hij haastig , opgewonden , een beetje verlegen en boos over die verlegenheid .
138-4|Ook bracht hij meestal een geheel nieuwe levensbeschouwing mede .
138-5|Stipan lachte er om en toch beviel het hem .
139-1|Lewin verachtte evenzeer het [ @alt grootsteedse grootsteedsche ] leven van zijn vriend , vond zijn dienstwerk onbeduidend en lachte er ook om .
139-2|Maar dit was het verschil , Oblonsky lachte zelfbewust en goedig , omdat hij deed wat allen deden , maar Lewin lachte niet zelf bewust en dikwijls minachtend .
139-3|" Wij hadden je reeds lang verwacht , " [ @alt zei zeide ] Oblonsky het kabinet binnentredend en liet Lewins hand los , als om hem te [ @alt tonen toonen ] , dat nu alle gevaar voorbij was .
139-4|" Ik verheug mij zeer je te zien .
139-5|Hoe gaat het je ?
139-6|Wanneer ben je gekomen ? "
140-1|Lewin zweeg en nam het hem onbekende gezelschap , de beide collega's van Stipan , op .
140-2|Vooral viel zijn oog op de hand van [ @alt de den ] eleganten Grinewitsch met lange , gele en spits afgeknipte nagels en reusachtige , glinsterende [ @alt manchetknopen manchetknoopen ] .
140-3|Deze hand nam [ @alt zozeer zoozeer ] al zijn opmerkzaamheid in beslag , dat hij zijn gedachten onmogelijk bij iets anders kon bepalen .
141-1|Oblonsky bemerkte dit terstond en glimlachte .
142-1|" Ach ja , laat ik u voorstellen , " [ @alt zei zeide ] hij : " Mijn collega's Philip Iwanowitsch Nikitin en Michael Stanislawowitsch Grinewitsch ; een werkzaam medelid der Semstwo , een [ @alt atleet athleet ] , die met één hand vijf pud ( 1 ) kan opheffen , groot veefokker en jager en mijn vriend Constantin Dimitrisch Lewin , broeder van Sergei Iwanowitsch Kosnischeff . "
142-2|" Zeer aangenaam , " lispelde de oude heer .
143-1|" Ik heb de eer uw broeder te kennen , " zei Grinewitsch en stak hem zijn hand met de lange nagels toe .
144-1|Lewins gelaat betrok , koel drukte hij de hem toegestoken hand en wendde zich terstond tot Oblonsky .
144-2|Hoewel hij [ @alt grote groote ] achting voor zijn in geheel Rusland als schrijver beroemden broeder koesterde , kon hij toch niet velen , dat men hem niet als Constantin Lewin , maar als [ @alt de den ] broeder van [ @alt de den ] beroemden Kosnischeff aansprak .
144-3|" Ik ben geen lid der Semstwo meer ; ik heb met allen [ @alt onenigheid oneenigheid ] gehad en ga niet meer naar hun vergaderingen , " zei hij tot Oblonsky .
144-4|" Nu , dat is gauw gegaan , " hernam deze , " waarom dan toch ? "
144-5|" Dat is een lange geschiedenis , die vertel ik je eens op een [ @alt andere anderen ] keer , " sprak Lewin , maar begon evenwel terstond te vertellen .
144-6|" Om kort te gaan , ik ben tot de overtuiging gekomen , dat de Semstwo in het geheel geen recht van bestaan heeft , noch hebben kan . "
144-7|Hij sprak op een toon alsof iemand hem [ @alt beledigd beleedigd ] had .
144-8|" Ten eerste speelt men daar parlementje , en ik ben noch jong noch oud genoeg om mij met speelgoed te kunnen vermaken , en van [ @alt de den ] [ @alt andere anderen ] kant " .... hier bleef hij even steken ....
144-9|" is zij voor de coterie van het district slechts een middel om geld in handen te krijgen .
144-10|Wat de oude voogdijschappen en gerechten waren , dat is nu de Semstwo , met dit onderscheid dat nu het streven niet op vooruitgang , maar alleen op het verkrijgen van een onverdiend inkomen gericht is . "
144-11|Hij had dit met [ @alt zoveel zooveel ] nadruk gezegd , alsof een ander zijn beschouwing bestreed .
145-1|" Wel , wel , ik hoor , dat ge weer een nieuwe phase zijt ingetreden , en wel de conservatieve , " sprak Stipan , " maar daarover later meer . "
145-2|" Ja , later !
145-3|Maar ik moest je toch even zien , " zei Lewin , en beschouwde daarbij met iets als haat in zijn blik , Grinewitsch ' hand .
145-4|Stipa Arkadiewitsch lachte onmerkbaar .
146-1|" Waarom draag je nu een [ @alt Europese Europeeschen ] en geen [ @alt Russische Russischen ] jas ? " vroeg hij , het nieuwe , klaarblijkelijk door een [ @alt Fransen Franschen ] coupeur gemaakte [ @alt kledingstuk kleedingstuk ] beschouwend , " ja , ik begrijp , dit behoort ook al tot de nieuwe phase ! "
147-1|Lewin bloosde plotseling en het was vreemd dit verstandig mannelijk gelaat met een [ @alt kinderlijke kinderlijken ] blos bedekt te zien .
148-1|" Waar ontmoeten we elkander ?
148-2|Ik moet je zeer [ @alt nodig noodig ] spreken . "
148-3|Oblonsky bedacht zich .
148-4|" Zou het niet beter zijn , in plaats van hier in het café een slechte [ @alt koteletten cotelette ] te verorberen , een paar schreden verder te gaan en bij Gurin een goed ontbijt te gebruiken ?
148-5|Hoor eens ! ga nu met mij mee ontbijten , dan kunnen wij nog een poosje praten .
148-6|Tot drie uur ben ik vrij ! "
149-1|" Neen , zei Lewin , even nadenkend , ik moet eerst nog een bezoek afleggen . "
150-1|" Goed , dan zullen wij samen [ @alt dineren dineeren ] ! "
151-1|" [ @alt Dineren Dineeren ] !
151-2|Ja , maar ik heb je niets [ @alt bijzonders bizonders ] te vertellen , ik wilde je eigenlijk maar een paar woorden vragen . "
152-1|" Zeg dan die paar woorden dadelijk en het andere bespreken wij van middag . "
153-1|" Slechts twee woorden , anders niets [ @alt bijzonders bizonders ] ! "
154-1|Zijn gelaat nam door de inspanning om die woorden te vinden een sombere uitdrukking aan .
155-1|" Hoe is 't bij de Tscherbatzky's ?
155-2|Alles bij het oude ? "
156-1|Stipan Arkadiewitsch , die reeds lang wist , dat Lewin zijn schoonzuster Kitty liefde toedroeg , lachte fijntjes en zijn [ @alt ogen oogen ] glinsterden vergenoegd .
157-1|" Gij hebt mij met weinige woorden gevraagd , ik kan je [ @alt zo zoo ] kort niet antwoorden , want ....
157-2|Och ! excuseer een [ @alt ogenblik oogenblik ] . "
158-1|Er was een secretaris binnengetreden , die Stipan naderde met [ @alt gemeenzame gemeenzamen ] eerbied en een zeker bescheiden zelfbewustzijn , dat alle klerken eigen was , daar zij beseften in zaakkennis de meerdere van hun chef te zijn .
158-2|Onder [ @alt de den ] schijn van een verzoek te doen , begon hij over een bezwaar te spreken .
158-3|Zonder hem tot het einde toe aan te [ @alt horen hooren ] , legde Stipan welwillend de hand op [ @alt de den ] arm van [ @alt de den ] secretaris en sprak , terwijl een lach de scherpte [ @alt zijn zijner ] woorden verzachtte : " Neen , gij moet het doen , [ @alt zoals zooals ] ik het u gezegd heb , " en terwijl hij hem beknopt uitlegde , hoe hij de zaak opvatte , schoof hij de acten ter zijde en voegde er bij : " Doe het nu [ @mwu als je blieft ] precies [ @alt zo zoo ] , Sacharnikizitsch ! "
159-1|De secretaris verwijderde zich [ @alt enigszins eenigszins ] beschaamd .
160-1|Onder dit gesprek stond Lewin met de armen op een stoel geleund , en een spottende uitdrukking lag op zijn gelaat .
161-1|" 't Is onbegrijpelijk , 't is onbegrijpelijk ! "
162-1|" Wat begrijpt ge niet ? " vroeg Oblonsky vergenoegd lachend , terwijl hij een sigaar opstak .
162-2|Hij verwachtte weer een paradox van Lewin te [ @alt horen hooren ] .
162-3|" Ik begrijp niet , wat je hier eigenlijk doet en hoe ge dat met [ @alt zoveel zooveel ] ernst kunt opnemen ! "
163-1|" En waarom zou ik niet ? "
164-1|Omdat het toch eigenlijk geen werk is . "
165-1|" [ @alt Zo Zoo ] denk je dat ?
165-2|Nu wij zitten toch tot over de [ @alt oren ooren ] toe in het werk . "
166-1|" In 't schrijfwerk !
166-2|Nu ja , daar heb je ook talent voor . "
167-1|" Je bedoelt met talent meer een gebrek dan een gave . "
168-1|" Misschien wel , " [ @alt zei zeide ] Lewin ; " maar toch bewonder ik je grootheid en ben er [ @alt trots trotsch ] op , dat mijn vriend [ @alt zo'n zoo'n ] beroemd man is .
168-2|- Maar , hoor eens , gij hebt mijn vraag niet beantwoord " , voegde hij er bij en zag Oblonsky met zekere spanning in de [ @alt ogen oogen ] .
169-1|" Nu goed , goed , wacht maar , daar komen wij ook al aan toe .
169-2|Gij hebt het maar drommels goed met je drie duizend desjatinen in het Ezremowsche district , met zulke spieren en een blos als van een twaalfjarig meisje !
169-3|Maar ge wordt nog eenmaal een der onzen !
169-4|O , ja [ @alt zo zoo ] ! je vroeg mij daarnaar : er is nog niets veranderd , maar 't is jammer dat ge in [ @alt zo zoo ] lang niet hier waart . "
170-1|" Waarom dat ? " vroeg Lewin verschrikt !
171-1|" Ja , zie ...! maar we spreken daar wel eens nader over .
171-2|Waarom ben je eigenlijk hier gekomen ? "
172-1|" Ach , daar spreken we ook later over ! " [ @alt zei zeide ] Lewin en werd tot over de [ @alt oren ooren ] rood .
173-1|" Nu goed , ik begrijp je , " sprak Stipan ; " zie je , ik zou je wel bij mij verzoeken , maar mijn vrouw is niet heel wel .
173-2|Maar hoor eens , als je hen zien wilt , zij zijn [ @alt tussen tusschen ] vier en vijf uur bepaald in [ @alt de den ] dierentuin .
173-3|Kitty rijdt daar schaatsen ; ga daar ook heen , ik haal je daar later af en dan rijden wij samen ergens heen om te [ @alt dineren dineeren ] . "
173-4|" Goed !
173-5|Tot weerziens dan . "
174-1|" Maar hoor eens , vriendje !
174-2|Ik ken je [ @alt zo zoo ] goed , je zult de afspraak misschien glad vergeten en [ @alt zo zoo ] maar in eens naar buiten terug rijden , " riep Stipan hem lachend na .
175-1|" Neen , neen , ik kom stellig ! " en terwijl hij vergat Stipan's collega's te groeten , ging Lewin met stijve houding en vastberaden stap de deur uit .
176-1|" Dat schijnt een zeer energiek heer te zijn ! " [ @alt zei zeide ] Grinewitsch , toen Lewin vertrokken was .
177-1|" Ja , vadertje ! " antwoordde Stipan , " dat is nu eerst een gelukkige : drie duizend desjatinen in het Ezremowsche district , nog een [ @alt schone schoone ] toekomst voor zich en daarbij [ @alt zo zoo ] oorspronkelijk - [ @alt zo zoo ] geheel anders als wij . "
178-1|" En wat hebt gij dan te klagen , Stipan Arkadiewitsch ? "
179-1|" 't Is erg , ach , heel erg , " sprak deze bij zich zelf en slaakte een diepe zucht .
180-1|VI .
181-1|Toen Oblonsky aan Lewin vroeg , waarom hij eigenlijk was gekomen , was hij rood geworden en had zich over zich zelf geërgerd , dat hij het werd , want hij kon toch niet antwoorden : " Ik ben gekomen om je schoonzuster Kitty ten huwelijk te vragen , " hetgeen toch het doel [ @alt zijn zijner ] reis was .
181-2|De Lewins en Tscherbatzky's behoorden tot oudadellijke familiën en hadden altijd in vriendschappelijke betrekking tot elkander gestaan .
182-1|Dit verkeer werd nog vertrouwelijker in [ @alt de den ] tijd , dat Lewin de [ @alt hogeschool hoogeschool ] bezocht , waar hij met [ @alt de den ] [ @alt jonge jongen ] vorst Tscherbatzky , [ @alt de den ] broeder van Dolly en Kitty , studeerde .
182-2|In [ @alt die dien ] tijd kwam hij zeer dikwijls bij de familie Tscherbatzky en verliefde daarop ; hoe zonderling het klinken moge , het was waar .
182-3|Lewin was verliefd op het huis , op de familie , vooral op de vrouwelijke leden dezer familie Tscherbatzky .
182-4|Hij had zijn moeder nooit gekend , zijn [ @alt enige eenige ] zuster was veel ouder , [ @alt zodat zoodat ] hij sinds [ @alt de den ] [ @alt vroege vroegen ] dood [ @alt zijn zijner ] ouders zeer eenzelvig was opgegroeid .
182-5|In het huis van vorst Tscherbatzky werd hij voor het eerst in een oudadellijk , beschaafd en hoogst achtenswaardig gezin opgenomen .
183-1|Alle leden dezer familie , vooral de vrouwelijke , waren voor hem als van een geheimzinnigen , [ @alt poëtische poëtischen ] sluier omgeven , en hij zag niet alleen geen feilen , maar onder [ @alt die dien ] sluier vermoedde hij de edelste en uitstekendste beginselen en deugden .
184-1|Waarom de drie jonge meisjes altijd om [ @alt de den ] [ @alt andere anderen ] dag [ @alt Frans Fransch ] en [ @alt Engels Engelsch ] spreken en om beurten op bepaalde uren piano spelen moesten ; waarom op bepaalde tijden leeraars in de [ @alt Franse Fransche ] en [ @alt Italiaanse Italiaansche ] letterkunde , in muziek , [ @alt tekenen teekenen ] en dansen kwamen ; waarom de drie jonge dames op bepaalden tijd met mademoiselle Linon in een kales naar [ @alt de den ] Twerskoyboulevard reden , allen in met atlas gevoerde pelzen gehuld , Dolly in een [ @alt lange langen ] , Natalie in een halflange en Kitty in een [ @alt korte korten ] , [ @alt zodat zoodat ] haar slanke voetjes in de strak getrokken kousen zichtbaar werden ; waarom zij daar onder geleide van een met goud [ @alt gegalonneerde gegalloneerden ] bediende op en [ @alt neer neder ] moesten wandelen ; waarom zij allerlei verrassingen voor hun vader [ @alt instuderen instudeeren ] moesten , [ @alt zoals zooals ] concertstukken op twee piano's of [ @alt Franse Fransche ] [ @alt toneelvoorstellingen tooneelvoorstellingen ] ; waarom men Dolly later een horloge schonk , haar een lang kleed naaide en naar het eerste bal geleide , - dat alles begreep hij niet , maar hij wist , dat het [ @alt zo zoo ] behoorde en dat het [ @alt nodig noodig ] was en hij was [ @alt betoverd betooverd ] door de geheimzinnige wijze , waarop dat alles gebeurde .