id
int64
1
37k
headword
stringlengths
1
119
pos
stringclasses
61 values
plural
stringlengths
2
106
definition
stringlengths
2
372
1
a
werkwoordpartikel
\N
wordt niet vertaald;
2
a
vz
\N
(wordt soms niet vertaald in het Ned.) uit, van;
3
a
betr.vnw
\N
die, dat;
4
a
uitr
\N
ah! ha! ach! au! o!
5
a zie
ww
\N
mont
6
-aat
ww
\N
achtervoegselvooral voor het vormen van een werkwoord bij een adjectief: skañvaat (verlichten) bij skañv (licht)
7
aba
vw
\N
sinds
8
abad
m
-ed
ebed abt
9
abadenn
v
-où
zitting, vergadering, voorstelling, uitzending (TV, radio…), partij (spel), aangelegenheid, ogenblik
10
abadennad
v
-où
partij (van spel)
11
abadenner
m
-ien
vertolker
12
abadorenn
v
-ed
goudvis, goudbrasem
13
abaf
v
\N
verlegen, bedeesd, beschroomd; verbijsterd, verdoofd
14
abafaat (abaf)
ww
\N
verlegen maken of worden; verbijsteren, verdoven; van streek raken
15
abafaus
v
\N
verlegen makend, intimiderend, vreesaanjagend
16
abafded
v
\N
schuchterheid, verlegenheid
17
abafder
m
\N
schuchterheid, verlegenheid
18
abafiñ
ww
\N
bang maken, verlegen maken, vrees aanjagen; verbijsteren, verdoven
19
abalamour
vz(3)/vw
\N
wegens (da);
20
a-bann
bw
\N
stilstaand; verbaasd ophoudend;
21
abaoe
vz(5)/vw
\N
sinds (ma); abaoe neuze sindsdien
22
abardaevezh
m
-ioù
duur van een avond(stond).
23
abardaez
m
-ioù
avond, late namiddag
24
abeg
m
-où
oorzaak;
25
a-bempoù
bw
\N
per vijf;
26
a-benn
bw
\N
envz(5) vanaf, sedert, aan het eind van; met het oog op; op tijd om, tegen, voor; zonder dralen, onmiddellijk; voorop (de wind);
27
a-benn-herr
bw
\N
in volle vaart
28
a-benn-kaer
bw
\N
dadelijk; opzettelijk; onverwacht
29
a-benn-kefridi
bw
\N
met opzet; weloverwogen
30
a-benvest-kaer
bw
\N
met opzet
31
a-bep-eil
bw
\N
beurtelings, om beurten
32
aber
v
-ioù
monding (van riv.)
33
aberzh
m
-où
offer, opoffering
34
a-berzh
vz
\N
namens, in naam van, vanwege
35
aberzhad
m
\N
aberzhidi slachtoffer
36
aberzhañ, aberzhiñ
ww
\N
offeren, opofferen
37
aberzhour
m
-ien
offerpriester
38
a-berzh-Stad
bw
\N
officieel
39
a-berzh-vat
bw
\N
goedschiks
40
a-bezh
bw
\N
heel, geheel, volkomen
41
abienner
m
-ien
bewaker van goederen waarop beslag is gelegd
42
abiet
v
\N
abiet gant ar gwin met wijn gevuld, met wijn doordrenkt (van een vat)
43
a-bik
bw
\N
verticaal, rechtopstaand, loodrecht
44
a-bil
bw
\N
heel hard (spr.vstortregen)
45
a-bilgroaz
bw
\N
in kruis (spr.v. groep voorwerpen)
46
a-blad
bw
\N
plat, languit liggend; te gronde gericht, geruïneerd
47
a-blaen
bw
\N
horizontaal
48
a-blomm
bw
\N
loodrecht
49
a-boan
bw
\N
amper, nauwelijks, ternauwernood
50
abon
m
\N
paardenvijg(en)
51
abona
ww
-et
abonet paardenvijgen rapen.
52
aboniñ
ww
\N
paardenvijgen maken, kakken (spr.veen paard)
53
abostol
m
-ed
ebestel apostel; origineel persoon, zonderling;
54
abostol
m
\N
abostoloù epistel (in de mis);
55
abostolel
v
\N
apostolisch
56
abostoler
m
-ien
subdiaken
57
abostolerezh
m
\N
apostolaat, proselytisme, bekeerzucht; propaganda
58
abostolidigezh
v
\N
apostoliciteit.
59
abostoliezh
v
\N
apostolaat.
60
abostoliñ
ww
\N
het epistel zingen (in de mis).
61
a-bouez
v
\N
belangrijk, in evenwicht, evenwichtig; gewichtig;bw en vz door veel te...; met behulp van; op voorwaarde (ma dat)
62
a-bouez-penn
bw
\N
luidkeels, oorverdovend
63
a-boullad
bw
\N
in stromen (regen)
64
abourzhañ
ww
\N
landen; aanvaren; enteren
65
a-boz
bw
\N
stil, onbeweeglijk
67
abrantek
v
\N
met dikke wenkbrauwen
68
abred
bn/bw
\N
vroeg, vroegtijdig, vroegrijp, vroeg ontwikkeld, voortijdig; lenig, bijdehand;
69
abrediñ
ww
\N
voorlopen (horloge)
70
a-brest
bw
\N
vlug, snel, zonder dralen
71
abretaat
ww
\N
vorderen, opschieten, voorlopen (horloge)
72
abrikez
col
\N
abrikozen
73
abrikezenn
v
-ed
abrikozenboom
74
absolvenn
v
-où
absolutie, vrijspraak
75
absolvenn-veur
v
\N
absolvennoù-meur absoute, gebed bij de lijkbaar na de lijkdienst, laatste absolutie
76
absolviñ
ww
\N
vrijspreken, zonden vergeven, de absolutie geven
77
a-builh
bw
\N
in overvloed, overvloedig.
78
abuzer
m
-ien
bedrieger
79
abuzetez
v
-ioù
doolhof
80
abuziñ
ww
\N
verkwisten; bedriegen, misleiden; tijd (doen) verliezen; (zich) vermaken
81
abuzion
v
\N
misbruik; tijdverlies
82
ach
col
\N
selder
83
achantañ
ww
\N
betoveren, bekoren, verleiden, in verrukking brengen
84
achantouriezh
mv
\N
toverij, toverkracht, magie; betovering, bekoring, verrukking
85
achantour
m
-ien
tovenaar, magiër
86
achap
ww
\N
ontsnappen, achapet ontsnapt
87
achuiñ
ww
\N
afmaken, beëindigen
88
ac'h
uitr
\N
ba! helaas!
89
ac'halehont
bw
\N
van ginds, van ginder
90
ac'halen
bw
\N
van hier, van nu af
91
ac'halese
bw
\N
van daar
92
ac'hamen
uitr
\N
foei!
93
ac'han
bw
\N
van hier; ac’han di van nu tot dan
94
ac'han-
zie
\N
a vz
95
ac'hane
bw
\N
van daar
96
ac'hanen
bw
\N
van hier
97
ac'hann
bw
\N
van hier (uit)
98
ac'hano
bw
\N
van daar (uit)
99
ac'hanta
uitr
\N
nee maar! welaan dan!
100
a-c'haoliad
bw
\N
schrijlings
101
a-c'henou
bw
\N
woordelijk, mondeling