|
De partij haalde in de verkiezingen van 2003 in totaal wel meer stemmen dan een |
|
aantal Franstalige partijen, die toch vertegenwoordigd zijn in de Kamer en de |
|
Senaat. Vlaams Kartel In de zomer van 2003 waren er gesprekken aan de gang met |
|
de CD&V over de vorming van een kartel, maar niet iedereen binnen de N-VA was |
|
daar even gelukkig mee. Op 2 september 2003 van hetzelfde jaar werd dan ook |
|
bekend dat de gesprekken afgesprongen waren, omdat de CD&V niet tegemoet kwam |
|
aan de eis van de N-VA om bij een regeringsvorming vijf resoluties over de |
|
aandachtspunten bij een staatshervorming te respecteren. Na het afspringen van |
|
de onderhandelingen zag het er dus naar uit dat de N-VA alleen naar de |
|
verkiezingen zou trekken. Op 14 februari 2004 ging de CD&V dan toch het |
|
engagement aan, en samen met de slechte peilingen voor de N-VA was dit voldoende |
|
om een kartel tot stand te brengen. Onder de kartelnaam CD&V/N-VA namen ze |
|
vervolgens deel aan de Vlaamse parlementsverkiezingen van 2004. Het kartel werd |
|
de grootste politieke formatie in Vlaanderen met iets meer dan 1 miljoen |
|
stemmen, of 26%. Vooraanstaande leden Partijleiding Bart De Wever: algemeen |
|
voorzitter (sinds 23 oktober 2004) Frieda Brepoels: ondervoorzitter Louis Ide: |
|
ondervoorzitter Mark Demesmaeker: algemeen secretaris Johan De Turck: algemeen |
|
penningmeester Sebastian Luyten: voorzitter Jong N-VA Jan Hofkens: voorzitter |
|
partijraad Leden in het Vlaams Parlement Kris Van Dijck Mark Demesmaeker Bart De |
|
Wever Jan Loones Jan Peumans Helga Stevens Leden in de Kamer van |
|
Volksvertegenwoordigers Nieuw-Vlaamse Alliantie Patrick De Groote Leden in het |
|
Europees Parlement Frieda Brepoels Regeringsleden Geert Bourgeois: Minister van |
|
Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme en Ontwikkelingssamenwerking |
|
in de Vlaamse regering Leterme I (2004 -) Fractievoorzitters in de Provincieraad |
|
Antwerpen: Gerda Van Langendonck West-Vlaanderen: Wilfried Vandaele |
|
Oost-Vlaanderen: Jan De Cuyper Vlaams-Brabant: Herman Van Autgaerden Limburg: |
|
Vic Putzeys Zie ook Jong N-VA, de jongerenafdeling van de N-VA Externe link |
|
Nieuw-Vlaamse Alliantie, afgekort als « N-VA », is een Vlaamse politieke partij. |
|
N-VA In 2001 ontstond er onenigheid in de Volksunie over het al dan niet |
|
goedkeuren van het Lambermont-akkoord over de verdere staatshervorming. De |
|
partij werd ontbonden, en na een referendum werd beslist dat de groep |
|
"Vlaams-Nationaal" de erfgenaam van de Volksunie werd. Omdat net geen 50% van de |
|
leden zich achter de groep Vlaams-Nationaal schaarden, mocht ze de naam |
|
Volksunie niet behouden. Uit deze groep ontstond in de herfst van 2001 de |
|
Nieuw-Vlaamse Alliantie. Programma Het grote kernpunt van de partij is de vraag |
|
naar een onafhankelijke staat Vlaanderen binnen Europa. Zoals Bart de Wever het |
|
plastisch uitdrukt: "Als twee mensen naar de dokter gaan met verschillende |
|
ziektes (lees: Vlaanderen en Wallonië) kan de dokter hen zelden beter maken als |
|
hij beiden hetzelfde medicijn moet meegeven". Dat deze partij die |
|
onafhankelijkheid enkel via politieke wegen nastreeft, heeft men benadrukt door |
|
in het programma te schrijven dat vrede een prioriteit is. Een ander streefdoel, |
|
is een partij worden die geen standpunten inneemt omdat deze toevallig meer |
|
stemmen leveren, maar ook moeilijkere standpunten die samengaan met hun |
|
politieke mening. Op economisch vlak willen ze de belastingen, volgens de |
|
theorie van de Laffer-curve brengen naar een optimum, eventueel via een |
|
vervlakking van het belastingsstelsel en gaat men meer naar een ethisch |
|
gecorrigeerde aanbodeconomie, maar vooral de belasting op arbeid moet, volgens |
|
het N-VA-programma drastisch verlaagd te worden, omdat deze in België een van de |
|
hoogste is van de niet-communistische landen. Onder andere door deze hoge |
|
belasting dreigen bedrijven als Ford-Genk en BASF-Antwerpen uit te wijken naar |
|
het buitenland. Voorts zijn ze niet voor directe democratie, en geloven in een, |
|
verbeterde, Vlaamse, volksvertegenwoordigend stelsel, met een sterke |
|
parlementaire inmenging. Algemeen kan je de N-VA centrum- rechts beschouwen, |
|
maar velen binnen N-VA gaan zich eerder centrum noemen, maar algemeen is de |
|
onderstroom en ligt het programma bij een sociaal, rechtse stroom, men kan de |
|
partij ook linken aan het Paleoconservatisme, en het « Compassionate |
|
Conservatism », waar eigen responsabiliteit enorm belangrijk is in een |
|
gedachtevorming, « eigen verantwoordelijkheid, met respect voor de gemeenschap, |
|
voor het milieu », dat is een belangrijk woordgebruik in het N-VA-programma; men |
|
kan de partij ook wel een liberaal-conservatieve aard aanmeten. Verkiezingen |
|
Kiesdrempel Onder leiding van Geert Bourgeois ging de partij in 2003 voor de |
|
eerste maal naar de verkiezingen, maar ze slaagden er enkel in West-Vlaanderen |
|
in om de gloednieuwe kiesdrempel van 5% te halen. De partij behield dus enkel |
|
Geert Bourgeois als parlementslid, en was niet meer vertegenwoordigd in de |
|
Senaat. Ook bij de Vlaamse parlementsverkiezingen in juni 2004 was er een |
|
kiesdrempel van 5%. Deze moesten ze halen om niet uit het Vlaamse parlement te |
|
verdwijnen. De Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn is verantwoordelijk voor het |
|
vervoer per bus en tram binnen het Vlaams Gewest. Het Vlaams Gewest beheert ook |
|
de gewestwegen in Vlaanderen. Zie ook Vlaanderen Lijst van Vlaamse gemeenten |
|
Vlaamse vlaggen Externe links Dag Vlaanderen Toerisme Vlaanderen website Vlaamse |
|
overheid Vlaams Gewest Het Vlaams Gewest is een deel van België, met als |
|
hoofdstad Brussel. Meestal wordt het « Vlaams Gewest » gewoon Vlaanderen |
|
genoemd, het gewest is een deel van de Belgische structuur van « gemeenschappen |
|
en gewesten ». De officiële taal is Nederlands. Door de onmiddellijke fusie van |
|
de Vlaamse gewestelijke en gemeenschapsinstellingen (wat bij het Waalse gewest |
|
en de Franse gemeenschap níét het geval is) bestaan er in praktijk géén aparte |
|
diensten, noch bestuursraden, noch een deelregering voor het Vlaamse gewest. De |
|
bevoegdheden van het Gewest zijn vastgelegd in de Belgische Grondwet en de |
|
Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen. Het heeft geen bevoegdheden |
|
in Brussel. Zie: Vlaanderen. De ISO 3166-2-code van het Vlaams Gewest is « |
|
BE-VLG ». Provincies van Vlaanderen (gewest) Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen |
|
Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oppervlakte en bevolking (cijfers van 1-1-2006) |
|
oppervlakte: 13.521 km²; 41,5% van de Belgische oppervlakte bevolking: |
|
6.078.600; 57,8% van de Belgische bevolking Verkeer en Vervoer Gemeenten met een |
|
stadstitel hebben een « (stad) » achter de naam Gouverneurs Bestuur De |
|
provincieraad van Vlaams-Brabant werd voor het eerst verkozen in 1994. Hij telt |
|
84 zetels. De zetelverdeling is als volgt (provincieraadsverkiezingen 2000): |
|
CD&V: 22 VLD: 21 sp.a: 12 Vlaams Belang: 10 Groen!: 8 UF: 6 N-VA: 5 Het |
|
dagelijks bestuur is in handen van de bestendige deputatie. Die telt 6 leden en |
|
wordt voorgezeten door gouverneur Lodewijk De Witte. De uitslagen van de |
|
provincieraadsverkiezingen sinds 1994 Externe link Officiële website Vlaams |
|
Brabant Vlaams-Brabant De provincie Vlaams-Brabant, met hoofdstad Leuven, is een |
|
van de tien provincies van België. Ze is de jongste en tevens de kleinste van de |
|
vijf Vlaamse provincies. Ze ontstond door de oude provincie Brabant te splitsen |
|
langs de taalgrens in een Vlaams deel (Vlaams-Brabant), een Waals deel |
|
(Waals-Brabant) en het aan de indeling in provincies onttrokken Brussels |
|
Hoofdstedelijk Gewest. Deze scheiding voltrok zich op 1 januari 1995. De |
|
provincie Vlaams-Brabant behoort tot het Vlaams Gewest, de provincie |
|
Waals-Brabant tot het Waals gewest. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt |
|
volledig omsloten door Vlaams-Brabants grondgebied. Vlaams-Brabant telt |
|
1.040.261 inwoners (1 juli 2005). De officiële taal is het Nederlands, met |
|
uitzondering van enkele faciliteitengemeenten rond Brussel en langs de taalgrens |
|
waar Franstaligen taalfaciliteiten genieten. De laatste decennia vestigden er |
|
zich niet-geringe aantallen immigranten en buitenlanders. De groep inwijkelingen |
|
valt sociologisch en demografisch uiteen in vier grote groepen: (1) |
|
Nederlandstaligen die dichter bij hun werk in Brussel komen wonen of die precies |
|
uit Brussel vertrekken, (2) Franstaligen, eveneens afkomstig uit Brussel en ook |
|
uit Wallonië, (3) Noord-Amerikaanse en EU-burgers, werkzaam voor internationale |
|
bedrijven en Europese instellingen en dikwijls hier voor slechts enkele jaren, |
|
en (4) Noord-Afrikaanse en Turkse immigranten, die vaak ook eerst in Brussel |
|
gewoond hebben. De provincie Vlaams-Brabant heeft een langgerekte vorm en is van |
|
oost naar west ongeveer 90 km lang, en van noord naar zuid ongeveer 40 km (in |
|
vogelvlucht). Vlaams-Brabant bestaat uit 65 gemeenten, waarvan 30 in het |
|
arrondissement Leuven en 35 in het arrondissement Halle-Vilvoorde, dat als |
|
kieskring bij Europese of federale verkiezingen of als gerechtelijk |
|
arrondissement nog een geheel uitmaakt met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en |
|
dan bekend staat onder de naam Brussel-Halle-Vilvoorde Info |
|
Provinciehoofdplaats: Leuven Oppervlakte: 2106 km² Hoogste punt: Walshoutem |
|
(hoogte: 137,33 meter) Belangrijkste waterlopen: Dijle, Demer, Zenne Aantal |
|
inwoners: 1.040.261 (1 juli 2005) 2 bestuurlijke arrondissementen: |
|
Halle-Vilvoorde, Leuven Dialect: Brabants Belangrijkste steden: Leuven, |
|
Vilvoorde, Halle, Tienen, Diest en Aarschot. Arrondissementen Overzicht |
|
gemeenten in Vlaams-Brabant Na de gemeentelijke herinrichting |
|
Bezienswaardigheden Parken: Sint-Michielspark, Park Borgerstein, Park |
|
Roosendael, Park Ursulinen Kastelen: Sint-Michielskasteel, Kasteel |
|
Lombaardstein, Kasteel Fruitenborg, Kasteel Zorgvliet, Kasteel Rozenhout Externe |
|
links Officiële website: http://www.sint-katelijne-waver.be Sint-Katelijne-Waver |
|
Sint-Katelijne-Waver (samenvoeging van Sint-Katelijne-Waver en |
|
Onze-Lieve-Vrouw-Waver) is een Belgische gemeente gelegen in de regio Mechelen, |
|
in de Provincie Antwerpen, tussen de gemeentes Rumst, Mechelen, Bonheiden, |
|
Putte, Lier en Duffel. De gemeente telt ruim 19.500 inwoners. Sport De gemeente |
|
telt vier voetbalploegen die uitkomen in de KBVB, zijnde KSK Wavria in |
|
Onze-Lieve-Vrouw-Waver, KFC Katelijne in het centrum, KGR Katelijne aan de grens |
|
met Mechelen en VK Elzestraat aan de grens met Duffel. Ook is er een |
|
zaalvoetbalploeg die uitkomt in de KBVB zaalvoetbalcompetitie: ZVK Katelijne. |
|
Economische activiteiten Van oudsher werd hier intens aan land- en |
|
gespecialiseerde tuinbouw gedaan. De Mechelse Veilingen die in |
|
Sint-Katelijne-Waver gevestigd zijn, zijn dan ook de grootste coöperatieve |
|
veiling van Europa. Evolutie van het inwoneraantal 19e eeuw 20e eeuw tot aan |
|
herinrichting gemeenten Tabaksreclame In 2003 verdween de Grote Prijs van België |
|
voor een jaar van de kalender onder druk van F1-baas Bernie Ecclestone omdat |
|
België niet langer tabaksreclame toeliet. Na veel heisa kwam er een politiek |
|
compromis uit de bus zodat er vanaf 2004 weer F1 wagens rijden in de Ardennen. |
|
Externe link Officiële website Spa-Francorchamps Spa-Francorchamps is een |
|
racecircuit in Francorchamps in de provincie Luik in België. Geschiedenis Voor |
|
het eerste circuit van 14 km werd vanaf 1921 gebruikgemaakt van de openbare weg |
|
tussen Francorchamps en Malmedy tot Burnenville, daarna de weg naar Stavelot tot |
|
Masta en vandaar via de Route de l' Eau rouge naar Francorchamps. De eerste |
|
wedstrijd voor motoren werd georganiseerd in 1921, de eerste autorace kwam er in |
|
1922. In 1924, één jaar na Le Mans, vond de eerste 24-urenwedstrijd voor auto's |
|
plaats. Vanaf 1950 werd jaarlijks de Grand Prix Formule 1 van België |
|
georganiseerd. Na enkele dodelijke ongevallen in de jaren 60 werd het protest |
|
van de piloten tegen het ultrasnelle en onveilige circuit steeds groter, in 1969 |
|
bleef de F1 voor het eerst weg, en in 1970 werd voorlopig de laatste Grand Prix |
|
gereden. In afwachting van de bouw van een vernieuwd circuit zou België het ook |
|
in 1971 zonder F1 moeten stellen, daarna werd uitgeweken naar de circuits van |
|
Nijvel (in 1972 en 1974) en Zolder (1973, 1975 t/m 1982 en 1984). Andere races |
|
zoals de 24-urenwedstrijd en de 1000 km van Spa-Francorchamps bleven echter |
|
doorgaan op het oude tracé, tot in 1979 het vernieuwde, ingekorte en bochtigere |
|
circuit, van 7 km lengte in gebruik genomen werd. Op het circuit werd overigens |
|
ook de Grand Prix Wegrace van België verreden, een wedstrijd voor de Grand Prix |
|
motorfietsen. Omdat aanpassingen aan stands en in verband met de veiligheid nog |
|
niet uitgevoerd waren, kwam de Grote Prijs van België F1 echter pas in 1983 |
|
terug naar Francorchamps. De nieuwe start verliep niet bepaald vlekkeloos, de |
|
race diende bij een eerste poging uitgesteld te worden tot het najaar, omdat de |
|
F1 wagens het nieuwe, maar duidelijk niet op zijn taak berekende asfalt aan |
|
flarden reden. Enkel de Formule 3000 wedstrijd die op zaterdag als voorprogramma |
|
voorzien was werd gereden. Deze blamage kreeg in België al meteen een |
|
communautair tintje, aangezien de aanpassingswerken grotendeels met |
|
overheidsgeld werden uitgevoerd, waarbij het circuit van Zolder (in Vlaanderen) |
|
zich benadeeld voelde tegenover het Waalse Francorchamps, was er in Vlaanderen |
|
behoorlijk wat leedvermaak. In het najaar lukte het dan toch. In 1984 |
|
organiseerde Zolder een laatste keer de Grand Prix, waarna hij tot op heden zijn |
|
stek vond in Francorchamps. Tot 2000 bestond ook het nieuwe tracé nog voor zowat |
|
de helft uit gewone rijkswegen, open voor het gewone verkeer buiten de |
|
wedstrijddagen. Enkel het stuk van "Les Combes" tot net voor "Blanchimont" was |
|
uitsluitend voor het racen bedoeld. Sinds 2000 is het circuit echter een |
|
permanent afgesloten racecircuit en werd een nieuwe openbare weg aangelegd ten |
|
oosten van het circuit. Motoren, race- en toerismewagens die gereden hebben op |
|
het circuit kunnen bekeken worden in het museum van het circuit te Stavelot. |
|
Mezen « Dit artikel gaat over een rivier. Zie mees voor de zangvogel. » De Mezen |
|
is een rivier in het uiterste noordoosten van Europees Rusland. De lengte |
|
bedraagt 857 km en het stroomgebied 76.000 km². De rivier ontspringt in de |
|
bauxietrijke heuvelrug Timan in de deelrepubliek Komi, stroomt in |
|
noordwestelijke richting en bereikt de Witte Zee bij de stad die dezelfde naam |
|
draagt als de rivier: Mezen, in het oblast Archangelsk. De voornaamste zijrivier |
|
van de Mezen is de Vasjka. De benedenloop van de Mezen is van mei tot november |
|
bevaarbaar. Aswoensdag Aswoensdag is de dag na carnaval, meer bepaald de dag na |
|
vastenavond. In de katholieke traditie is Aswoensdag het begin van de 40 dagen |
|
durende Vastentijd, die loopt tot Paaszaterdag, ook Stille Zaterdag genoemd. |
|
Tussen Aswoensdag en Pasen zijn er zes zondagen, waarvan de laatste Palmzondag |
|
is. Op Aswoensdag laten katholieke en sommige protestantse gelovigen in de kerk |
|
een kruis met as op hun voorhoofd tekenen, het zogenaamde askruisje. Deze as is |
|
het overblijfsel van verbrande 'palmtakken' (vaak buxustakken), die het jaar |
|
daarvoor gebruikt werden voor de viering van Palmpasen op Palmzondag. Het kleine |
|
ritueel wordt uitgevoerd ter bezinning en als uiting van boetvaardigheid. In die |
|
zin is het een voorbereiding op Goede Vrijdag en Pasen. Aswoensdag is, net zoals |
|
Goede Vrijdag, sinds het Tweede Vaticaans Concilie een verplichte vastendag voor |
|
katholieken. Data van aswoensdag in de komende jaren 2007: 21 februari 2008: 6 |
|
februari 2009: 25 februari Externe link Aswoensdag op www.katholieknederland.nl |
|
Commissies Reglement en samenwerking Binnenlandse aangelegenheden, huisvesting |
|
en stedelijk beleid Boeken « Eigen volk eerst », Uitgeverij TYR, 1989. « Weg met |
|
ons? - Antwoord aan Paula D'Hondt », Uitgeverij TYR, 1991. « Een tegen Allen - |
|
Opkomst van het Vlaams Blok », Uitgeverij TYR, 1993. « Immigratie: De tijdbom |
|
tikt », Uitgeverij TYR, 1996. « Baas in eigen land - Over identiteit, culturele |
|
eigenheid en nationaliteit », Uitgeverij Egmont, 2000. « Zerotolerantie tegen |
|
criminaliteit - Over de aanpak van de misdaad », Uitgeverij Egmont, 2004. « |
|
Antwerpen Troef », Uitgeverij Egmont, 2006 Enkele opmerkelijke uitspraken |
|
"Mensenrechten zijn valse schijnwaarden." " Het Vlaams Blok kiest voor het eigen |
|
volk eerst. En ja, het Vlaams Blok kiest voor een Vlaams Vlaanderen. En ja, het |
|
Vlaams Blok kiest voor een blank Europa! " (« Vlaams Blok-meeting », 1991) "Mijn |
|
grote voorbeelden zijn mensen als August Borms, Cyriel Verschaeve en Irma |
|
Laplasse." (debat UFSIA, 1992, tevens in het VB-partijblad van december 1992. De |
|
genoemde drie personen waren allen na de Tweede Wereldoorlog in België ter dood |
|
veroordeeld wegens collaboratie.) "Het `werk voor eigen volk eerst' - principe |
|
moet in Antwerpen meer dan ooit de leidraad vormen van het stedelijk |
|
werkgelegenheidsbeleid." (« Werk in eigen stad », 1 mei 2005) "Wie een hoofddoek |
|
draagt, tekent hiermee zijn terugkeercontract." Filip Dewinter " Ik geloof niet |
|
in een gematigde islam. Zo doen ze zich een bepaalde tijd voor, maar dat is |
|
schone schijn. Ze creëren een rookgordijn om ons te misleiden. " " Ze (= de |
|
vreemdelingen) wentelen zich in zelfbeklag. Ze worden opstandig, veroorzaken |
|
overlast en vertonen crimineel gedrag. Multiculturaliteit heeft bij ons geleid |
|
tot multicriminaliteit. " (« Metro », 16 juni 2005) " Staf de Clercq is een van |
|
de historische leiders van de Vlaamse Nationale Beweging. Onze partij, het « |
|
Vlaams Belang », is hier de opvolger van. Het heeft geen zin om dat te |
|
ontkennen. Hoewel ik me realiseer dat dit voor Joodse lezers moeilijk te |
|
begrijpen valt, dachten de meeste collaborateurs dat zij een onafhankelijk |
|
Vlaanderen konden realiseren door met de Duitsers samen te werken. De meesten |
|
zouden zich nu vermoedelijk schamen voor wat zij mede hebben aangericht. Het |
|
enige wat ik vandaag de dag kan doen, is begrip tonen voor het lijden van het |
|
Joodse volk. " (« Ha'aretz », 31 augustus 2005. Staf de Clercq was een |
|
collaborateur tijdens de Tweede Wereldoorlog, die fel antisemitisch was getuige |
|
zijn uitspraak: "Er is maar één oplossing: zuivering van ons gehele |
|
volkslichaam, totale en volledige uitschakeling van de Jood uit het gezonde |
|
volkslichaam.") Op de veiligheidsmeeting van de partij in april 2006 verklaarde |
|
hij: " Wij hebben er genoeg van om als autochtoon opgejaagd wild te fungeren. In |
|
plaats van als angsthazen door het leven te gaan, kunnen wij maar beter |
|
boswachter worden. " Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen op 8 oktober 2006 |
|
verklaarde hij: "Janssens is een kannibaal die zijn eigen troepen van de |
|
meerderheid opeet." En: "Borgerhout is het eerste district waar het |
|
vreemdelingenlegioen toeslaat." Omstreden daden In maart 1990 betuigde hij in |
|
een opiniestuk in Le Soir zijn steun aan de pas als Europarlementariër verkozen |
|
Jean-Marie Le Pen, die volgens hem het slachtoffer was van een haatcampagne. |
|
Externe link Webstek van Filip Dewinter Filip Dewinter (officiële schrijfwijze: |
|
Philip Dewinter) (Brugge, 11 september 1962) is een Vlaams politicus. Hij is |
|
vooral bekend geworden als partijvoorman van het Vlaams Blok (sinds 14 november |
|
2004 Vlaams Belang genaamd). Filip Dewinter is getrouwd met Lutgarde en vader |
|
van drie dochters: Karolien, An-Sofie en Veroniek. Tijdens zijn scholierentijd |
|
aan het Sint-Franciscus-Xaveriusinstituut te Brugge was hij al politiek actief. |
|
Hij richtte er in 1978 als zestienjarige de Vlaamse Scholieren Actie Groep op, |
|
die later uitgroeide tot het NJSV. Datzelfde jaar nog was hij ook kortstondig |
|
lid van de Vlaamse Volkspartij. In september 1982 verhuisde hij naar Antwerpen |
|
om er politieke en sociale wetenschappen (= « Pol&Soc ») te kunnen gaan studeren |
|
aan de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen en werd er lid van de |
|
NSV. In 1983 sloot hij zich aan bij het toenmalige Vlaams Blok. Twee jaar later |
|
verliet hij de universiteit en ging journalistiek studeren aan de |
|
Erasmushogeschool. Tijdens zijn studententijd was hij dus actief in het Vlaams |
|
Blok, en maakte al vlug carrière binnen de partij zelf. Na enkele jaren als |
|
journalist gewerkt te hebben, werd hij in 1992 fractievoorzitter, wat hij nu nog |
|
altijd is bij het Vlaams Belang. Opleidingen Secundair onderwijs economische |
|
opleiding, Sint-Franciscus-Xaveriusinstituut, Brugge (1982) 1ste kandidatuur |
|
politieke en sociale wetenschappen, UFSIA (1983) NUHO journalistiek, Hogere |
|
Handelsschool Erasmus (1985) Politieke loopbaan Voorzitter Vlaams Blok Jongeren |
|
(1987-1989) Partijbestuurslid Vlaams Blok (1987-2004) en Vlaams Belang |
|
(2004-...) Gemeenteraadslid Antwerpen (1995-...) Provincieraadslid (1985-1987) |
|
Volksvertegenwoordiger (1985-1987) Lid Vlaamse Raad (1988-1995) Vlaams |
|
Volksvertegenwoordiger (1995-...) Fractievoorzitter Vlaams Blok (1992-2004) en |
|
Vlaams Belang (2004-...) Lid uitgebreid bureau Vlaams Parlement (1992-...) |
|
Gerolf Annemans Gerolf Annemans (Antwerpen, 8 november 1958) is een |
|
Vlaams-nationalistisch politicus. Hij is fractievoorzitter van het Vlaams Belang |
|
in de federale Kamer. Annemans studeerde rechten, en haalde zijn |
|
licentiaatsdiploma in 1982. Tijdens zijn studietijd had hij diverse |
|
nevenfuncties. Hij was onder meer lid van de departementsraad rechten en de raad |
|
van beheer en het dagelijks bestuur van de Universitaire Instelling Antwerpen, |
|
hoofdredacteur van de SW-krant en lid van het presidium van Sofia, de |
|
studentenvereniging van de rechten. In het academiejaar 1980-1981 was hij |
|
bovendien hoofdredacteur van het studentenblad « Tegenstroom », tijdschrift van |
|
KVHV-Antwerpen. Annemans verzorgde ook enkele rubrieken in het weekblad 't |
|
Pallieterke, waarvan hij op termijn mogelijk hoofdredacteur zou worden, maar |
|
uiteindelijk koos hij voor een engagement in de politiek. Gerolf Annemans is |
|
actief binnen het Vlaams Blok (sedert 14 november 2004 Vlaams Belang) sinds |
|
1985, toen hem de plaats van eerste opvolger op de Antwerpse kamerlijst werd |
|
aangeboden. Sinds februari 1987 zetelt hij in het federale parlement en hij is |
|
daarmee het langst zittende Vlaams-Belang-kamerlid. Hij is fractievoorzitter, en |
|
onder zijn leiding groeide het Vlaams Blok uit van een tweemansfractie tot de op |
|
drie na grootste Vlaamse fractie met 18 leden. Daarnaast is Annemans ook lid van |
|
het partijbestuur, voorzitter van de studiedienst van het Vlaams Belang en |
|
gemeenteraadslid te Antwerpen. Annemans is auteur of medeauteur van een aantal |
|
boeken en Vlaams-Blok-brochures: 70-puntenplan Onafhankelijkheid moet en kan |
|
Dossier Gastarbeid Dit leven is in gevaar Het Vlaams Blok: de gezinspartij |
|
Project Vlaamse Staat Diverse verkiezingsprogramma's van het Vlaams Blok Gerolf |
|
Annemans is getrouwd met Monika D'hooghe, en heeft drie kinderen: Gerolf, Emma |
|
en Tosca. Externe link Webstek van Gerolf Annemans De net genoemde vergissingen |
|
haalde Hergé er bij de herwerkingen van zijn albums systematisch uit, al blijven |
|
ze hem achtervolgen. Zeker het voorval in « De geheimzinnige ster », waarbij hij |
|
de naam « Blumenstein » liet vervangen in « Bohlwinkel ». Hergé wou de Joods |
|
klinkende naam van de schurk (met een behoorlijk 'Joodse neus') vervangen, maar |
|
de vervanging - wat gewoon Brussels is voor een soort snoepwinkel - bleek ook |
|
Joods te zijn. Andere twijfelachtige kenmerken bleven ongeschonden, of werden |
|
vervangen door andere twijfelachtige kenmerken. Amerikanen waren de boeven in « |
|
De geheimzinnige ster », die verscheen onder het toeziend oog van de Duitse |
|
bezetter, waardoor hem soms ook collaboratie met de nazi's in de schoenen |
|
geschoven wordt. Ondanks dat het bewijs al meermaals geleverd is dat Hergé geen |
|
uitgesproken mening had over zulke zaken, blijven sommigen hem echter betichten |
|
van racisme en collaboratie. Andere strips van Hergé zijn Jo, Suus en Jokko en |
|
Quick & Flupke. In 2005 werd Hergé genomineerd als één van de 111 kansmakers op |
|
de titel "De Grootste Belg". In de Vlaamse versie eindigde hij op nr. 24, in de |
|
Waalse op nr. 8. Hergé ligt begraven op de 'Begraafplaats van Dieweg' in Ukkel |
|
in Brussel. Hergé Genootschap Latin American Club of Tintin Hergé Hergé, |
|
pseudoniem van « Georges Rémi » (Etterbeek, 22 mei 1907 -- Brussel, 3 maart |
|
1983) was een Belgische striptekenaar. Als je de initialen van zijn naam |
|
omdraait (RG) en in het Frans uitspreekt, klinkt dat als « erzjee » wat je in |
|
het Frans kunt schrijven als « Hergé ». Hergé is, naast Franquin en Goscinny, |
|
een van de grote scheppers van de Europese humoristische avonturenstrip van |
|
halverwege de 20e eeuw. Zijn bekendste creatie is ongetwijfeld Tintin (Kuifje), |
|
een jonge krantenverslaggever die over de hele wereld in avonturen verzeild |
|
raakt. Het grootste talent van Hergé was wellicht dat hij een begenadigd |
|
regisseur was. Dat komt tot uiting in de manier waarop zijn verhalen zijn |
|
opgebouwd en uitgebeeld. Vreemd is het dan ook niet dat groten uit de |
|
filmwereld, zoals Steven Spielberg, bewondering hadden voor Hergé. Spielberg gaf |
|
zelfs toe dat de figuur van Indiana Jones op de avonturen van "Kuifje" gebaseerd |
|
was. Om zijn wat zwakkere tekenkwaliteiten te maskeren, ontwikkelde Hergé een |
|
techniek die een eigen leven is gaan leiden: de Klare lijn. In deze stijl worden |
|
niet of nauwelijks schaduwen of kleurverlopen gebruikt en worden elementen van |
|
een tekening met duidelijke zwarte lijnen begrensd. Hergé besteedde veel zorg |
|
aan zijn tekeningen en dat valt eraan af te zien: heldere afbeeldingen waarin de |
|
actie in één oogopslag duidelijk is. Hergé raakte in een politiek conflict |
|
betrokken toen hij het ware verhaal van de aanval van Japan op China in het |
|
Kuifje-album « De Blauwe Lotus » probeerde te vertellen. Weinigen in Europa |
|
hadden op dat moment van de ware toedracht gehoord. « De Blauwe Lotus » is een |
|
keerpunt in de ontwikkeling van Kuifje. Dit was het eerste album waarin Hergé |
|
ook nauwgezet onderzoek deed naar de wereld waarin zijn verhalen zich afspeelde. |
|
Daarvoor verzon hij auto's, schepen en gebouwen vaak zelf en maakte hij culturen |
|
en volken tot stereotypen. Dankzij deze stereotypen en latere vergissingen, |
|
wordt Hergé nog vaak gezien als racist, temeer omdat hij Leon Degrelle, dé |
|
Belgische aanhanger van Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog, gekend heeft voor |
|
deze in de politiek stapte. In 1873 liep de jonge Ensor school op het Oostendse |
|
O.L.V.-college. Hij bleek algauw een tuchtloos leerling te zijn, maar hij toonde |
|
wel al een grote voorliefde voor tekenen. De archieven van het |
|
Onze-Lieve-Vrouwecollege bevat een boekje "Le petit sécrétaire" met op het |
|
titelblad "Een ruiter te paard", getekend door de jonge Ensor. Hij toonde zijn |
|
eerste tekeningen en schilderwerkjes, toen hij amper 14 was, aan de toen bekende |
|
meester Louis Dubois, die hem aanmoedigde. Hij bleef slechts twee jaar op deze |
|
school. Hij volgt dan schilder- en tekenlessen bij twee Oostendse aquarellisten |
|
Dubar en Van Cuyck. Ook hier toonde hij zich opstandig en had geen hoge dunk van |
|
hun "bedrieglijke spons- en tekentechniek van hun saai, geborneerd en |
|
doodgeboren metier". In 1876 volgt hij tekenlessen naar het antiek en naar het |
|
levend model aan de Oostendse Academie voor Schone Kunsten. Uit die periode |
|
dateren zijn eerste schilderijtjes over de zee, het strand en duin- en |
|
polderlandschappen, zoals "Duinen" (rond 1876), "Zicht op Mariakerke" (1876), |
|
"De triomfwagen" (1877), "De badkoets op het strand" (1877). Ensor was 17 jaar |
|
toen hij, op 8 oktober 1877, zich liet inschrijven aan de Koninklijke Academie |
|
voor Schone Kunsten te Brussel. Het was de enige keer dat hij Oostende verliet |
|
voor een langere tijd. Hij zou drie jaar wegblijven. James huurde een kleine |
|
kamer in de St.-Janstraat, in de nabijheid van de Grote Markt. Hij maakte er |
|
kennis met o.a. Fernand Khnopff. Zijn leraren gaven hem de cursussen schilderen |
|
en tekenen naar het klassieke model. Maar hij kreeg het weer aan de stok met |
|
zijn leraars. Uit die periode dateert "Golfbreker te Oostende" (1878), "Naakte |
|
jongen" (1878), "Polderlandschap" (1878), "Man met de gewonde arm" (begin 1879), |
|
"Zelfportret" (1879), "Het meisje met de wipneus" (1879) en "Ensor voor de |
|
schildersezel" (1879). Toen Ensor 20 jaar was, in 1880, verliet hij de academie |
|
en verliet daarmee ook meteen Brussel. Het resultaat van zijn opleiding was niet |
|
zo schitterend geweest. Hij kreeg maar een zevende prijs voor het tekenen naar |
|
het klassieke model en slechts een tiende prijs voor het schilderen naar de |
|
natuur. Hij keerde naar Oostende terug, bij zijn ouders op de hoek van de |
|
Vlaanderenramp en de Van Iseghemlaan (dit huis is onlangs afgebroken). Om te |
|
ontsnappen aan zijn bazige moeder trekt hij zich terug op de zolder en richtte |
|
er zijn eerste atelier in. Vanuit zijn venster heeft hij een uitzicht in |
|
vogelperspectief op de zee, op straten, gebouwen en voorbijgangers. Dit uitzicht |
|
zal zich dan ook weerspiegelen in vele werken. Hij blijft hier wonen tot 1917 en |
|
hij maakt ook hier zijn beste schilderijen. In datzelfde jaar 1880 schilderde |
|
hij zijn overbekende "De jongen met de lamp" in overwegend donkere kleuren |
|
(gekocht door de staat in 1895 voor 2500 frank) en zijn werken "Grijze zee" |
|
(1880), "Stilleven met eend" (1880), "Het moeras" (1880). Hij blijft productief |
|
en schildert in 1881 zijn "Vlaanderenstraat in de sneeuw", "Portret van mijn |
|
vader", "De sombere dame", "Namiddag te Oostende" " De wolkammer "en" Vrouw met |
|
de blauwe sjaal ". Les vingt Hij stuurt, gesteund in zijn talent door de |
|
Brusselse avant-garde, in 1881 drie schilderijen (« De koloriste », « Het |
|
burgersalon » en « Nature morte ») naar het progressieve salon « Chrysalide » en |
|
in 1882 het schilderij "De Russische muziek" naar de tentoonstelling « |
|
Exposition Générale des Beaux-Arts » te Brussel. Het schilderij "Het |
|
burgersalon" geeft de verstikkende sfeer terug van zijn eigen huiselijke |
|
omgeving. Hij schildert in 1882 zijn "Portret van mijn moeder", "De |
|
oestereetster" en "De dame in nood". Vanaf 1882 gaat Ensor behoren tot de |
|
kunstkring « L'Essor ». Hij neemt deel aan de zesde (1882) en de zevende (1883) |
|
tentoonstelling van deze groep. In 1885 staat hij opnieuw op het salon van |
|
L'Essor. James Ensor "De oestereetster" werd trouwens 20 jaar later aangekocht |
|
door het Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, op het Triënnale Salon van |
|
1904. Het werk van Ensor werd meermaals afgewezen, ook door « L'Essor ». Zijn |
|
meeste schilderijen werden echter met misnoegdheid bekeken. Hij voelde zich |
|
miskend, "bemaskerd". Zijn totale inzending voor het Salon des Beaux-Arts van |
|
Antwerpen werd geweigerd. Daarin zaten o.a. "Namiddag te Oostende" (1881) en "De |
|
oestereetster" (1882), twee werken die later tot zijn meesterstukken zouden |
|
gerekend worden. Met "de oestereetster" neemt Ensor afstand van de donkere sfeer |
|
in zijn vorige schilderijen. Hij schildert zijn zuster in een heldere wereld van |
|
kleur en licht. Deze verwerping door het salon en door de kunstkritiek betekent |
|
een grote ontgoocheling voor Ensor. Ensor besluit afstand te nemen van de |
|
objectieve realiteit en voortaan zijn eigen gang te gaan. Hij stelt tentoon in |
|
het Kursaal van Oostende in 1882 en 1883, op de 32ste Triënnale van Gent (1883) |
|
en op het salon van de « Société Royale des Aquarellistes Belges » (1883). Hij |
|
schildert in 1883 het troosteloos bestaan van "De dronkaards" en in 1884 het |
|
kleurrijke doek "Daken van Oostende", waarvan de onstuimige hemel enigszins doet |
|
denken aan "De laatste reis van het oorlogsschip Téméraire" van William Turner. |
|
Trouwens in 1887 gaat Ensor, samen met Guillaume Vogels, naar Londen om het werk |
|
van Turner beter te leren kennen. De Brusselse jurist Octave Maus ontpopte zich |
|
als geestdriftig organisator, mecenas, spreekbuis en bezieler van een |
|
revolterende nieuwe kunstenaarsgroep, Les vingt. Les XX werd geboren in oktober |
|
1883 en zou uitgroeien tot een merkwaardige groep vernieuwers in de Belgische |
|
kunstwereld. James Ensor was een stichtend lid. Hij exposeert op hun eerste |
|
tentoonstelling in 1884 met zes werken. Hij krijgt nu een eerde geringschattende |
|
kritiek, met o.a. een eerste artikel in L'Art Moderne (een tijdschrift geleid |
|
door Octave Maus). Maar zijn inzending voor het Salon van Brussel wordt opnieuw |
|
geweigerd. Hij stuurde twintig werken naar het salon van Les XX van 1886, maar |
|
de kritiek besprak enkel zijn techniek en niet de kunstwaarde van zijn werken. |
|
Hij zal deze kritiek afkraken in zijn werk "De Calvarie" met Ensor aan het |
|
kruis, als slachtoffer van onbegrip, en de criticus als Romein die zijn zijde |
|
opensteekt. Ensor tekenaar en etser Op zijn 25e jaar doken darmklachten op en |
|
dat werd de eerste chronische bezorgdheid omtrent zijn gezondheid. Zijn eerste |
|
tekeningen van de reeks "Aureolen van Christus" of "De gevoeligheden van het |
|
Licht" zagen inderdaad het licht ("De aanbidding van de herders", "Christus |
|
wordt aan het volk getoond", "Intrede te Jeruzalem", "Satan en de fantastische |
|
legioenen pijnigen de Gekruisigde", "de kruisafneming en de Hemelvaart van |
|
Christus"). Zijn angsten en hallucinaties werden niet begrepen bij Les XX. Men |
|
sprak over een voortbrengsel van een ziek brein. Maar Emile Verhaeren bespeurde |
|
in die werken de invloed van Rembrandt 1886 was een keerpunt in de artistieke |
|
evolutie van Ensors "Licht". Hij nam afstand van zijn sombere "interieurs". Hij |
|
maakte zijn eerste etsen, o.a. "Zelfportret pas fini" (1885) en het meesterwerk |
|
"De kathedraal" (1886), waarmee hij even beroemd werd. Met "Christus bedaart de |
|
storm" (1891) schoot hij roos in het modernisme. Ensors spectaculaire |
|
meesterstuk Twee jaar later, Ensor was inmiddels 28 jaar, in 1888, begon Ensor |
|
aan zijn magistrale "Intrede van Christus in Brussel". Dit werd het meest |
|
spectaculaire werk van de jonge meester, dat nadien ook zijn roem zou uitdragen |
|
over de gehele wereld. Het werk was een jaar later echter niet af om op het |
|
Salon des XX geëxposeerd te worden. James Ensor (Oostende, 13 april 1860 - 19 |
|
november 1949) was een Belgisch (Vlaams) kunstschilder. Hij wordt algemeen |
|
erkend als de belangrijkste vernieuwer van de moderne kunst in België. Het was |
|
een indrukwekkend werk geworden van 2,58 meter hoog en 4,31 meter lang. Zijn |
|
zolderatelier was niet hoog genoeg en hij moest het doek spijkeren aan de muur, |
|
terwijl het onderste gedeelte op de grond blijft liggen. Ensor vraagt aan een |
|
huisschilder verf te bereiden in potten van 5 en 10 kg. Hij schildert dan laag |
|
per laag, waarbij het schilderij telkens een beetje opgerold wordt. Verdoken in |
|
het doek zit Christus (gelaatstrekken van Ensor?) op een ezel, begeleid door een |
|
juichende menigte, een fanfare en een bonte stoet met maskers. Duizenden |
|
groteske figuren komen uit de achtergrond naar voren gestroomd, met vooraan |
|
gemaskerde personages, waarmee Ensor de spot drijft: de verwaande rechter, |
|
grijnzende militairen, vissersvrouwen, de zelfvoldane burgerij, een bespottelijk |
|
verliefd koppeltje, dokter met tovenaarshoed, de Dood in frak, een stel |
|
muzikanten van de "Fanfares doctrinaires" en tenslotte, gans vooraan, een |
|
pompeuze bisschop die tamboer-majoor speelt. Rechts staat de burgemeester en |
|
zijn schepenen in clownskostuum. Bovenaan spant een vaandel met de tekst "Vive |
|
la Sociale" (opkomst van de socialistische partij). Ensor zet in feite de hele |
|
goegemeente in zijn hemd en laat hen voor danig gek staan. Ensor situeert deze |
|
intrede in Brussel omdat hij juist daar zoveel ontgoochelingen heeft meegemaakt. |
|
Het doek bleef 30 jaar lang opgerold liggen in zijn atelier, op de hoek van de |
|
Vlaanderenramp. Hij kon het pas opspannen in 1917, boven zijn harmonium, toen |
|
hij verhuisde naar zijn nieuwe woning, in de Vlaanderenstraat. Dit huis, het |
|
huidige Ensor-huis, erfde hij van zijn oom Leopold. Toen het werk moest |
|
verhuizen voor de grote exposities in Parijs, moest in 1929 eerst een stuk van |
|
het gevelbalkon afgebroken worden. Dit moest opnieuw gebeuren voor de expositie |
|
in Brussel in 1939. Eugène Demolder behoorde tot de kleine kring intellectuelen |
|
die het opnam voor Ensor en schreef de eerste monografie over Ensor "Mort |
|
Mystique d'un théologien". In 1892 schreef Demolder: "... De schilder Ensor |
|
(...) is een van de eersten in België die uitgedaagd is door de moderne |
|
zoektocht naar het licht. Hij is een vernieuwer (...) We hebben gezien welke |
|
variatie en souplesse Ensor in zijn schilderijen brengt... ". Het doek wordt |
|
licht beschadigd door enkele schrapnels gedurende de Tweede Wereldoorlog. Het |
|
doek hing dan op verschillende plaatsen: Venetië (1950), Casino van Knokke |
|
(1971), Museum voor Schone Kunsten te Oostende (1977-1978), in bruikleen aan het |
|
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, Chicago en New York (1976), |
|
Künsthaus te Zürich (1983). Het werd in 1987 aangekocht door het Getty Museum in |
|
Los Angeles waar het kundig gerestaureerd werd. Trouwens, Ensor zal meerdere |
|
malen de figuur van Christus gebruiken, meestal in allegorische zin, zoals |
|
"Christus beledigd" (ets, 1886) "De stervende Christus" (1888), "Christus |
|
bedaart de storm" (1891), "De man van smarten" (1891) (een verwrongen |
|
zelfportret), "Christus en de critici" (1891), "De bekoring van Christus" |
|
(1913). La Libre Esthétique Wegens het hevig gekibbel tussen de artiesten, heft |
|
Octave Maus in 1893 de kunstkring « Les XX » op, hoewel James Ensor hiertegen |
|
heftig protesteert. Maus richt een nieuwe kunstkring op « La Libre Esthétique », |
|
ditmaal zonder leden, maar uitsluitend uitgenodigden. Ensor wil er de brui aan |
|
geven en wil al zijn werken verkopen voor 8000 Belgische frank, maar vindt geen |
|
koper. In zijn tegenspoed, miskend en bekritiseerd door zijn tijdgenoten, doet |
|
hij dan maar verder, maar juist hierdoor groeit nog zijn scheppende kracht. |
|
Uiteindelijk wordt zijn aparte visie meer en meer aanvaard door de kunstkenners. |
|
In 1893 koopt het Brussels Prentenkabinet een groot aantal van zijn gravures |
|
(hij had er 44 gemaakt in 1888). In 1894 werd Ensor uitgenodigd tot de eerste |
|
expositie van "La Libre Esthétique" en zelf richtte hij, samen met Guillaume |
|
Vogels, in zijn stad de "Cercle des Beaux Arts d'Ostende" op. Nog hetzelfde jaar |
|
verkoopt hij 25 gravures aan het Prentenkabinet van Dresden. Biografie In |
|
december van dat jaar en aangezet door Eugène Demolder, organiseerde hij zijn |
|
eerste eigen tentoonstelling in de « Comptoir des Arts Industriels La Royale » |
|
te Brussel. Dit initiatief wekte de belangstelling van het Koninklijk Museum |
|
voor Schone Kunsten en "De Lampenist", het schitterende werk uit 1880, werd in |
|
maart van het jaar daarop aangekocht voor 2500 Belgische frank. In 1898 nam hij |
|
deel aan het « Salon des Cents » te Parijs met 25 werken, maar het verwachte |
|
succes blijft uit. Toch verschijnt in 1899 een speciaal nummer van "La plume", |
|
gewijd aan de werken van Ensor op deze tentoonstelling. En hetzelfde jaar koopt |
|
de Albertina in Wenen honderd gravures van Ensor. In dit jaar schildert hij ook |
|
het welbekende "Zelfportret omringd door maskers" waarin hij zichzelf voorstelt |
|
temidden van zijn kunst, een masker tussen de maskers. De moeder van Ensor |
|
stierf in 1914 op tachtigjarige leeftijd (Olie op doek "Mijn dode moeder" 1915). |
|
Haar zus, zijn tante Mimi, overleed twee jaar later. Daarmee nam hij afscheid |
|
van de twee vrouwen die destijds bij zijn opvoeding een bijzonder bepalende rol |
|
speelden. Ensor en zijn maskers In het vroege oeuvre van James Ensor is nog geen |
|
sprake van maskers. Maar naarmate hij zich genegeerd of afgewezen voelde door de |
|
kunstwereld, kwam hij meer en meer ertegen in verzet. Er ontstond een |
|
conflictsituatie tussen hem en de maatschappij, zodat hij sterk geladen beelden |
|
gebruikt, zoals maskers, skeletten, de dood, carnaval en travestieten om die |
|
maatschappij voor schut te doen staan. Een eerste werk met maskers "Geërgerde |
|
maskers" dateert uit 1883. Maar is het is nog niet zo symbolisch geladen, maar |
|
eerder een weergave van een carnavalvermomming. Skeletten komen voor het eerst |
|
voor in het schilderij "Geraamte bekijkt chinoiserieën" van 1885 en demonen in |
|
de ets "Satan en de fantastische legioenen pijnigen de gekruisigde" uit 1886 |
|
(reeks Aureolen van Christus). Carnaval en travestie verschijnen in "Carnaval op |
|
strand" uit 1887. Vanaf 1888 gaat het in stijgende lijn: zijn bekende werken: |
|
"De intrede van Christus te Brussel" (1888), "Maskers tarten de dood" (1888), |
|
"Maskers bekijken een neger goochelaar" (1888) (in feite een overschilderd werk |
|
uit zijn academietijd uit 1879), "De verbazing van het masker Wouse" (1889), "De |
|
oude met de maskers" (1889) en tenslotte zijn overbekende "De intrige" (1890), |
|
"De maskers en de dood" (1897), "Doop van de maskers" (1891), "De wanhoop van |
|
Pierrot" (1892), "Zelfportret met schelpen en maskers" (1917). Geraamtes en de |
|
dood vormen het hoofdthema in: "Geraamten vechtend om een gehangene" (1891), de |
|
tekening "De dood vervolgt de mensenkudde" (1887), "Demonen die mij kwellen" |
|
(1888), "De vermenigvuldiging van de vissen" (1891), "Pierrot en skeletten" |
|
(1905 en 1907), "Bebloemde schedels" (1909). James Ensor koos, in zijn strijd |
|
tegen de gevestigde maatschappij, dikwijls voor de gewone man. Een frappant |
|
voorbeeld is de gekleurde tekening "De staking" (1888). Andere voorbeelden zijn |
|
"De pisser" (afbeelding van een burgermannetje), "De goede rechters" (1891), "De |
|
gendarmen" (1892), "De slechte dokters" (1892), "In het muziekconservatorium" |
|
(1902). De familie van Ensor Ensors gloriejaar: Baron Alhoewel hij intussen al |
|
geëxposeerd heeft in Hannover (1927), Berlijn, Dresden, Mannheim (1928) en |
|
Leipzig, werd 1929 het gloriejaar voor Ensor. Toen werd zijn grootste en |
|
belangrijkste retrospectieve georganiseerd in het Paleis voor Schone Kunsten te |
|
Brussel. Voor het eerst werd zijn ophefmakende "Intrede van Christus te Brussel" |
|
geëxposeerd en werd hij in de adelstand opgenomen als James Baron Ensor (« Baron |
|
J.Ensor, zijn duivel en zijn blazoen », 1934; olie en zwart potlood op paneel). |
|
Op 13 april 1930 onthulde hij zelfs zijn eigen standbeeld met zijn lijfspreuk |
|
"Pro Luce" in de voortuinen tegenover het Oostendse Kursaal. Men kan zich |
|
voorstellen hoe zijn ijdelheid gestreeld werd. Intussen was hij 70 jaar |
|
geworden. James Ensor stierf op 19 november 1949, op 89-jarige leeftijd, in de |
|
kliniek van het Heilig Hart te Oostende en ligt begraven naast de toren van zijn |
|
geliefde duinenkerkje Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinen, op de wijk Mariakerke te |
|
Oostende. Hij was en blijft nog altijd een omstreden figuur, én door zijn werk, |
|
én door zijn karakter én door zijn houding. Uitermate egocentrisch ingesteld en |
|
hooghartig heeft hij er velen de muren opgejaagd. Sommigen menen dat Ensor |
|
groter was als etser dan als schilder. Een meester van het "Licht" was hij |
|
ongetwijfeld! Referentiewerken Xavier Tricot (1992) - James Ensor: Catalogue |
|
Raisonne of the Paintings/1875-1902/1902-1941; MIM/Pandora, Antwerpen Xavier |
|
Tricot (1994) - Ensoriana; Pandora, Antwerpen Willy Van den Bussche - Van Ensor |
|
tot Delvaux - Catalogus van de tentoonstelling in het PMMK te Oostende |
|
(05.10.96-02.02.97) Ensor - catalogus van de tentoonstelling in het KMSK te |
|
Antwerpen (1983) De vader van Ensor, James Frederic Ensor, was de zoon van |
|
Britse ouders. Toch wordt de naam van Ensor op zijn Frans uitsproken. De moeder |
|
van Ensor was de Oostendse Maria Catharina Haegheman. Ensors moeder was een |
|
dochter van winkeliers in kantwerk die beiden lezen noch schrijven konden. |
|
Ensors moeder baatte een winkel uit met souvenirs, chinoiserie en maskers. Deze |
|
maskers komen later in zijn werk heel veel terug. Hoewel hij in Brussel geboren |
|
was, is James Frederic in Brighton ingeschreven, als zoon van James Rainford en |
|
van Anne Andrew, zijn Engelse grootouders. Deze Engelse grootouders waren |
|
renteniers uit Sussex. Ensors vader, ingenieur van Bruggen en Wegen, vertrok |
|
kort na de geboorte van de kleine James naar de Verenigde Staten om er fortuin |
|
te maken. Het werd een mislukking en hij keerde berooid terug. Ensor zegt van |
|
zijn vader dat hij een verstandig man was, die meerdere talen sprak, een |
|
werkelijk superieur man. Hij kon echter de mislukking niet verwerken en, onder |
|
de knoet van een nuchter autoritaire Oostendse handelsvrouw, van wie hij |
|
trouwens financieel afhankelijk was, begon hij te drinken en werd de schande van |
|
het gezin. Hij werd uitgelachen als Oostendse dronkelap en kwam eens thuis, half |
|
kaal geschoren met nog een halve snor. Hij stierf toen Ensor 27 jaar was en op |
|
het toppunt van zijn creatieve periode. James Ensor zal de sociale klasse, die |
|
zijn vader uitgestoten had, nooit vergeven en blijven verachten in zijn |
|
schilderijen. James Ensor zelf is nooit getrouwd geweest. Wel had hij een |
|
uitverkoren vriendin Augusta Bogaerts, de "Sirene", die hij trouwens schilderde |
|
in het bekende dubbelportret van 1905, toen ze 35 was. Ze was 10 jaar jonger dan |
|
hij. Hij ontmoette haar voor het eerst toen hij 28 was. Ensor had een zus, |
|
Mietje (Mitche, noemde hij haar) die één jaar jonger was dan hij. Ze zou een van |
|
zijn favoriete modellen worden. Ze trouwde toen Ensor 32 jaar was, met een |
|
Chinees handelaar. Het werd geen geslaagd huwelijk. Ze verliet haar echtgenoot |
|
na enkele maanden, maar hield een kind van hem, een meisje dat het lieve |
|
zorgennichtje Alex werd en dat Ensor "La Chinoise" noemde. Zij zou later trouwen |
|
op haar 15e jaar. De opleiding van Ensor Op een dag liep hij op de vlucht |
|
tijdens een bombardement op de stad een ouwe scoutsvriend tegen het lijf. Deze |
|
was inmiddels uitgever geworden en vroeg Vandersteen of hij voor hem een gans |
|
stripalbum kon tekenen. In een week tijd tekende Vandersteen zo een gans album |
|
rond « Piwo, het houten paard » vol. Het boek zou pas later verschijnen uit |
|
papiergebrek, maar Vandersteen werd wel betaald en de opdracht gegeven nog twee |
|
titels bij elkaar te tekenen, wat hij ook prompt deed. Een andere scoutskameraad |
|
van Vandersteen was drukker geworden en zocht hem op met de vraag of hij niet |
|
enkele jeugdverhalen kon tekenen voor hem. Er volgden 4 kleurrijke boekjes; « |
|
Zoo ik een Indiaantje was », « Zoo ik een een Eskimootje was », « Zoo ik een |
|
Zeerovertje was » en « Zoo ik een Riddertje was ». De verhalen werden door |
|
Casterman in het Frans vertaald. Suske en Wiske Met de ervaringen die hij nu had |
|
opgedaan trok Vandersteen in 1944 naar de Standaard Uitgeverij met een nieuw |
|
stripverhaal rond twee nieuwe figuren; « Suske en Wiske ». Naar Amerikaans |
|
voorbeeld wou hij zijn strips in de krant laten verschijnen opdat ze zo een vast |
|
publiek zouden vinden. Het duurde een jaar vooraleer de uitgever de tijd rijp |
|
achtte om het verhaal uit te geven. Op 30 maart 1945 was de strip voor het eerst |
|
in een krant te lezen, al had de uitgever de reeks wel omgedoopt in « Rikki en |
|
Wiske ». Rikki en Wiske werden meteen een succes, temeer omdat er toen op |
|
Vlaamstalig stripgebied amper concurrentie was. De herkenbare situaties, het |
|
Antwerpse taalgebruik, het volkse karakter, de humor, spanning en knipoogjes |
|
naar de naoorlogse actualiteit vielen erg in de smaak bij de lezers. Ook |
|
Vandersteen zelf wist dat hij toen juist op het goede moment kwam: Er ontstond |
|
ruimte voor een tekenverhaal. Dat was mijn geluk. " " Het succes was (...) aan |
|
drie factoren toe te schrijven. In de eerste plaats het tijdstip. Na vijf jaar |
|
oorlogsmisère hadden we hier behoefte aan iets luchtigs, iets ontspannends. Geen |
|
zwaartillende literatuur, we hadden in de oorlog allemaal zelf romans genoeg |
|
meegemaakt. We hadden hier behoefte aan een glimlach bij het ontbijt. In de |
|
tweede plaats kregen Suske en Wiske een eigen volksaard mee. Als er gehekeld |
|
wordt, dan is dat een soort hekelen zoals de volksmens dat doet: goedmoedig |
|
kafferen op lokale wantoestanden. En ook de humor is bekend, de zalf van grauwe |
|
tijden. Ten slotte kwam er in die periode meer geld in omloop en er was meer |
|
vrije tijd. (Willy Vandersteen in: "Ik vier het elke dag, 65" door Erik Durnez, |
|
Standaard Uitgeverij, 1978) Vandersteen was echter niet gelukkig met het eerste |
|
avontuur; « De avonturen van Rikki en Wiske ». De naam "Rikki" was hem niet |
|
volks genoeg en bovendien was de manier waarop hij getekend was teveel op Kuifje |
|
geïnspireerd. Rikki was daarbovenop Wiske's oudere tienerbroer, terwijl |
|
Vandersteen Wiske liever een jongen die even oud als zij was als tegenspeler |
|
gaf. Zo verscheen Suske ten tonele in het tweede verhaal « Op het eiland Amoras |
|
». Tante Sidonia (toen nog Tante Sidonie) had al in het vorige album haar |
|
opwachting gemaakt en nu maakten ook Professor Barabas en het spook Sus Antigoon |
|
hun debuut. Lambik zou in 1947 zijn opwachting maken in « De sprietatoom », |
|
Jerom in « De dolle musketiers » (1952) en booswicht Krimson in « Het rijmende |
|
paard » (1962). De teletijdmachine werd voor het eerst gebruikt in « De |
|
tuf-tuf-club » (1952). Suske en Wiske werden zo'n succes dat mensen enkel de |
|
kranten waarin de strips verschenen kochten. Toen Vandersteen in 1947 naar de |
|
krant "De Standaard" overstapte, volgden zo'n 250 abonnees hem op de voet. In de |
|
loop der jaren werd het in Vlaanderen een traditie de krant van achter naar |
|
voren te lezen. Eerst las men wat er die dag met Suske en Wiske gebeurd was voor |
|
men het overige nieuws doornam. Ook andere kranten moesten nu hun eigen strips |
|
hebben om de concurrentie met "De Standaard" aan te kunnen. Zo maakte |
|
Vandersteen de weg vrij voor Marc Sleen, Jef Nys en vele andere striptekenaars |
|
in Vlaanderen. Van 1959 tot 1967 verschenen de albums van Suske en Wiske in twee |
|
kleuren. Daarna in een meer uitgebreide kleurenpalet. De eerste 66 |
|
zwart-wit-titels zijn niet meer verkrijgbaar en hierom kan men op de achterkant |
|
van de albums enkel alles vanaf nr. 67 nog verkrijgen. De 66 zwart-wit albums |
|
zijn echter wel later in kleur opnieuw in de telling opgenomen. Vanaf eind jaren |
|
'50, begin jaren '60 spraken zijn figuren ook geen Vlaams meer, maar ABN zodat |
|
de reeks ook in Nederland een succes kon worden. In Suske en Wiske werden zelfs |
|
de namen van enkele hoofdpersonages veranderd: Tante Sidonie werd Sidonia en |
|
Wiske's pop Schabolleke (in sommige albums Schalulleke) werd Schanulleke. Ook |
|
begonnen veel albums allitererende titels te krijgen en moraliserende eindes. |
|
Veel Vandersteen-fans zijn daarom meer liefhebber van zijn strips uit de jaren |
|
'40 en '50, al bleven de albums aangenaam om te lezen. In 1974 gaf hij Suske en |
|
Wiske uit handen. Paul Geerts zou tot 2002 de reeks voortzetten, sporadisch |
|
afgewisseld vanaf 1988 door Marc Verhaegen die in 2005 wegens twisten over een |
|
Suske en Wiske-strip rond de holocaust door de studio aan de deur werd gezet. |
|
Willy Vandersteen De Bruegel van het beeldverhaal De hoge eisen die Hergé aan |
|
Vandersteen's tekenstijl stelde zouden het tekenniveau van zijn krantenstrips |
|
later ook bevorderen. Hergé noemde Vandersteen zelfs "De Bruegel van het |
|
Beeldverhaal". Het succes van de reeks was zo groot dat hij in 1948 door het |
|
weekblad Kuifje benaderd werd met de vraag of hij ook voor hen wilde komen |
|
tekenen. Dankzij Vandersteen werd het blad ook buiten Franstalig België een |
|
succes. Hij zou van 1948 tot 1959 voor het weekblad verscheidene verhalen rond |
|
Suske en Wiske tekenen die later bijna allemaal in een blauwe kaft gebundeld |
|
zouden worden en daarom bekendstaan als de Blauwe reeks. Omdat Hergé wou dat |
|
Vandersteen een meer gladde professionele stijl hanteerde die bij de rest van |
|
het blad paste zien de figuren er heel anders uit dan in de krantenstrips uit |
|
die dagen. Alles was technisch knapper getekend, Wiske kreeg een ander kapsel en |
|
werd net als Suske meer een tiener dan een kind, Lambik werd iets minder dom en |
|
allemaal hadden ze een veel gespierder uiterlijk. Sidonia, Barabas of Jerom |
|
kwamen in deze reeks niet voor. De scenario's werden realistischer en de absurde |
|
en fantastische elementen verdwenen bijna volledig. De verhalen uit deze reeks |
|
worden gezien als enkele van de beste die Vandersteen ooit tekende: « Het |
|
Spaanse spook », « De bronzen sleutel », « De Tartaarse helm », « De schat van |
|
Beersel », « Goud voor Rome », « De gezanten van Mars », « De groene splinter » |
|
en « Het gouden paard ». De albums werden later in de Vierkleurenreeks hernomen, |
|
meestal in een verkorte uitgave. Studio Vandersteen Vandersteen's strips |
|
verschenen nu in "De Standaard", maar ook in de afgeleide weekbladen van die |
|
krant: "Ons Volk", "Ons Volkske", "'t Kapoentje". Ook in "Kuifje", "Overal" en |
|
"De Bond" verschenen zijn tekeningen. Veel van de verhalen waren eenmalige |
|
vertellingen die in een meer realistische stijl getekend waren, zoals « Tijl |
|
Uilenspiegel », « Dr. Jekyll & Mr. Hyde » en meer historische, science-fiction |
|
en detectiveverhalen. Maar ook gagstrips zoals « De familie Snoek », « De |
|
grappen van Lambik », « De vrolijke bengels » en « 't Prinske » bleven uit zijn |
|
potlood rollen. Omdat veel van deze reeksen nooit in albums verschenen zijn zijn |
|
ze ook nu nog gekoesterde verzamelobjecten voor stripliefhebbers. Vandersteen |
|
tekende al deze stripreeksen alleen en begon daarom in te zien dat hij wat hulp |
|
kon gebruiken. Zijn vrouw inkte al de tekeningen en spoedig nam hij talloze |
|
medewerkers in dienst die zich het inkten, kleuren, de lettering en het decors |
|
tekenen van hem overnamen. Zo ontstond in 1959 Studio Vandersteen. De reeksen |
|
die niet aansloegen liet hij vallen of overnemen door zijn medewerkers. Andere |
|
reeksen In 1954 begon Vandersteen de westernstrip « Bessy ». De collie was |
|
duidelijk gebaseerd op de populaire televisiehond « Lassie » en verscheen in het |
|
begin onder de schuilnaam "Wirel" (een samenvoeging van Vandersteen's voornaam |
|
en die van naast medewerker Karel Verschuere.). De reeks werd later ook een |
|
enorm succes in Duitsland, waar uiteindelijk meer dan 1000 verhalen verschenen. |
|
Vandersteen liep ook al een paar jaar rond met het idee een ridderstrip te |
|
maken. Van jeugdschrijver Leopold Vermeiren kreeg hij de toestemming diens |
|
romanfiguur « De Rode Ridder » te gebruiken. Zo ontstond in 1959 één van zijn |
|
meest populaire reeksen, die hij in 1967 door Karel Biddeloo liet overnemen. De |
|
komende decennia zou Vandersteen nog regelmatig nieuwe reeksen beginnen, vaak |
|
gebaseerd op romans die hij als kind graag gelezen had en waar hij dan zijn |
|
eigen verhalen rond bedacht (« Karl May » (verhalen van de schrijver Karl May |
|
rond Old Shatterhand en Winnetou), « Biggles » en « Robert en Bertrand »). Maar |
|
ook puur eigen creaties zoals « Jerom », en « Pats » / « Tits ». Veel van deze |
|
reeksen waren minder populair en werden zogauw hij de serie beu was doorgegeven |
|
aan zijn medewerkers. Vandersteen zou zich tijdens de laatste jaren van zijn |
|
leven onophoudelijk bezighouden met het bedenken van nieuwe reeksen en als |
|
adviseur optreden bij de series die hij aan zijn medewerkers had overgeleverd. |
|
De laatste reeks die hij begon was « De Geuzen » 1985-1990, een serie waar tien |
|
albums van verschenen en die hij nooit uit handen wou geven. In 1990 overleed |
|
Vandersteen. In zijn testament liet hij weten dat hij graag wou dat zijn strips |
|
werden voortgezet. Zijn werk is nog altijd erg populair en behoort tot het |
|
Vlaamse culturele erfgoed en de meest geliefde tekenverhalen in het |
|
Nederlandstalig taalgebied. Veel Vlaamse striptekenaars leerden het vak bij zijn |
|
studio of werken er. Ondanks de veelgehoorde kritieken dat de strips die er |
|
getekend worden veeleer ongeïnspireerd bandwerk zijn geworden en vooral Suske en |
|
Wiske niet meer zo leuk of spannend zijn als weleer verkopen de strips nog |
|
altijd goed. Van de oude succesreeksen weten echter enkel De Rode Ridder en |
|
Suske en Wiske zich nog staande te houden. Willy Vandersteen (Antwerpen, 15 |
|
februari 1913 -- 28 augustus 1990) was een Belgische striptekenaar, vooral |
|
bekend van de stripreeks Suske en Wiske. Kaproen? De laatste jaren gaan de |
|
hardnekkige geruchten dat Willy Vandersteen betrokken zou zijn geweest bij de |
|
culturele collaboratie. Juist in de periode dat er een gat was in Vandersteen |
|
zijn werk, half 1942 tot voorjaar 1943, was er tevens een striptekenaar actief |
|
met een gelijkaardige stijl als die van Vandersteen, onder de naam Kaproen. Deze |
|
Kaproen liet zich opvallen door antisemitische en nazistische spotprenten. Deze |
|
werden gepubliceerd in o.m. Volk en Staat, De Nationaal-Socialist en de brochure |
|
« Zoo zag Brussel de Dietsche militanten » van de Dietsche Militie-Zwarte |
|
Brigade. Echte bewijzen dat Vandersteen deze Kaproen was, zijn nooit gevonden. |
|
Enkel de timing en de tekenstijl wijzen er mogelijk op. Contracten met de |
|
publicaties en Vandersteen werden er niet gevonden, noch andere bewijzen. |
|
Hoogstens vage aanwijzingen, zoals dat Vandersteen tekende voor De Dag, een |
|
flamingantische krant die steeds verder in de collaboratie kwam. Vandersteens |
|
biografist Peter Van Hooydonck meent echter niettemin dat Vandersteen Kaproen |
|
zou kunnen geweest zijn. Stijl Veel van Vandersteens strips bevatten humor en |
|
spanning. De verhalen spelen zich niet zelden af in een historische context en |
|
putten ook graag uit oude volkslegenden en sagen. Tot midden jaren '60 werd er |
|
in "Suske en Wiske" ook af en toe naar de actualiteit verwezen. Omdat dit in een |
|
krant beter werkte dan in de albums, waar dat soort grappen tegen dan vaak |
|
allang gedateerd waren verdween dit aspect uit de reeks. Zeker in "Suske en |
|
Wiske" speelde Vandersteen ook graag met taal door leenwoorden uit andere talen |
|
te verwerken in de namen en/of het woordgebruik van sommige personages. Ook |
|
rijm, pseudo oud-Nederlands, achterstevoren uitgesproken zinnen, woordspelingen, |
|
alliteraties en vervormingen van het Antwerpse dialect komen veelvuldig voor. |
|
Populariteit en invloed In 1949 bewerkte Karel Weyler van Pats ' poppenspel een |
|
aantal Suske en Wiskeverhalen voor het poppentheater die later ook op tv werden |
|
uitgezonden. In 1955 volgde er zelfs een reeks primitieve filmpjes op de |
|
beeldbuis. Er ontstond een stroom van merchandising en pogingen de reeks in |
|
andere landen te doen aanslaan. De verhalen bleken echter veel te |
|
Vlaams/Nederlands. In 1978 kregen Suske en Wiske een standbeeld in de Antwerpse |
|
Zoo. Eind jaren '80 werden enkele Suske en Wiske albums tot tekenfilms bewerkt. |
|
De animatie werd echter over het algemeen nogal traag en houterig bevonden. Van |
|
1993 tot 2003 verscheen er een weekblad rond hen. Biografie Van 1993 tot 1999 |
|
jaar werden ook de oude Suske en Wiske verhalen in hun oorspronkelijke |
|
krantenverschijning opnieuw uitgebracht in de Klassiek Reeks. In 1994 en 2002 |
|
volgden er de musicals « Suske en Wiske - De musical » en « De spokenjagers ». |
|
En in 2004 de verfilming van het album « De duistere diamant ». In 2005 werd |
|
Vandersteen genomineerd als één van de 111 kanshebbers op de titel De Grootste |
|
Belg in de Vlaamse versie. Hij eindigde op nr. 29. Bijna iedereen in Vlaanderen |
|
heeft in zijn jeugd of later minstens "Suske en Wiske" gelezen. Ook in Nederland |
|
en Suriname is de reeks onnoemelijk geliefd. Ook Vandersteen's andere reeksen |
|
beïnvloedden vrijwel elke striptekenaar in Vlaanderen: Marc Sleen, Jef Nys, |
|
Merho, Willy Linthout en Urbanus, Jan Bosschaert, Jean-Pol, Marc Legendre, |
|
Jeroom en Kamagurka. Als één van de klassiekers uit de stripwereld is |
|
Vandersteen ook doorheen de jaren een geliefd doelwit voor satire en parodie |
|
geweest. In 1983 verscheen er een beruchte pornografische parodie rond Suske en |
|
Wiske waar Vandersteen naar verluid ook een exemplaar van gekocht zou hebben. In |
|
"Urbanus" en de strips van Kamagurka, Gummbah en Jeroom is Vandersteen's stijl |
|
ook al vaak gepersifleerd. Zo is Ridder Bauknecht van Jeroom een parodie op De |
|
Rode Ridder. Bibliografie Tot de series die Vandersteen bedacht behoren onder |
|
andere: « Jerom » 1960-1991 « Karl May » (Ook bekend als "Old Shatterhand") |
|
1962-1985 « Biggles » 1965-1970 « Safari » 1969-1974 « Robert en Bertrand » |
|
1972-1993 « Pats » 1974-1977 « Tits » 1977-1986 « De Geuzen » 1985-1990 « |
|
Schanulleke » 1986-2001 « Piwo, het houten paard » 1943-1946 « Suske en Wiske » |
|
1945-heden « De familie Snoek » 1945-1972 « Tijl Uilenspiegel » 1951-1955 « |
|
Bessy » 1952-1995 « De avonturen van Judi » 1953-1963 « 't Prinske » 1953-1959 « |
|
De grappen van Lambik » 1954-1963, een « nieuwe reeks » volgde vanaf 2004 « De |
|
Rode Ridder » 1959-heden Externe links Jeugd Willy Vandersteen groeide op in de |
|
Antwerpse wijk "De Seefhoek" als zoon van een |
|
beeldhouwer/ornamentmaker/mouleerder. Zijn tekenaanleg en fantasie waren tijdens |
|
zijn kindertijd al opvallend. Hij tekende wielerwedstrijden op de stoep en |
|
bedacht verhalen en toneelstukjes die zijn leeftijdsgenoten vervolgens |
|
naspeelden. De jongen verslond boeken en droomde op school regelmatig weg |
|
tijdens de lessen geschiedenis. Toen hij eens over de kruistochten geleerd had |
|
trokken hij en enkele kinderen uit de buurt verkleed als ridders naar de kerk om |
|
er zich te laten zegenen. De onderpastoor zei hen echter dat het Heilig Graf al |
|
bevrijd was. Zijn leraren berispten hem regelmatig met de woorden: "Het enige |
|
wat jij goed kunt is tekenen en schrijven, maar daar kun je later toch nooit je |
|
brood mee verdienen." Terwijl hij avondlessen tekenen volgde aan de Antwerpse |
|
Akademie voor Schone Kunsten hielp Vandersteen ook regelmatig zijn vader in |
|
diens werkatelier. Hij was zeker getalenteerd genoeg om in zijn vaders |
|
voetsporen te treden, maar toen in de jaren '30 de meer moderne en sobere |
|
architectuur van de Jugendstil haar intrede deed was de ornamentkunst plots uit |
|
de mode. Vandersteen besloot daarop timmerman te worden tot hij besloot dat |
|
decorateur meer iets voor hem was. Als etalageontwerper bij het Antwerpse |
|
warenhuis Innovation kreeg de jongeman op een dag de opdracht een model uit een |
|
Amerikaans modetijdschrift op een paneel over te tekenen. Vandersteen las het |
|
magazine eerst even door en stuitte toen per toeval op een artikel over strips. |
|
Het stuk boeide hem zo enorm dat hij besloot striptekenaar te worden. Vroege |
|
carrière Het werk was zwaar: Vandersteen pendelde elke weekdag tussen Antwerpen |
|
en Brussel en was meestal pas om 9 uur thuis waarna hij dan pas aan het |
|
tekenwerk kon beginnen. Onder het pseudoniem "Wil" tekende Vandersteen « De |
|
lollige avonturen van Pudifar » voor Wonderland, de kindereditie op woensdag van |
|
het blad "De Dag". Tijdens de bezetting waren alle Amerikaanse strips door de |
|
nazi's verboden en daarom was de hoofdredacteur blij met werk dat door een |
|
Vlaming getekend was. Omdat de nazi's echter mensen ronselden voor hun |
|
werkkampen moest Vandersteen een veiliger beroep zoeken. Via zijn zwager vond |
|
hij een baan als grafiek-omzetter in een landbouw- en voedingsbedrijf, maar |
|
omdat dit zo'n saaie job was begon hij uit verveling in de marges van de bladen |
|
te tekenen. Vandersteen wekte de sympathie op van zijn collega's en |
|
afdelingschef en mocht het vakblad van de slagers illustreren. Ook de wachtkamer |
|
en de personeels- en vergaderzalen mocht hij onder handen nemen. Zo kwam hij in |
|
contact met J. Meuwissen, een Nederlander die sinds 1936 het blad Bravo uitgaf |
|
en op zoek was naar Vlaams en Nederlands tekentalent nu er geen Amerikaanse |
|
strips meer mochten gepubliceerd worden. Vandersteen mocht nu wekelijks een |
|
pagina vol tekenen rond « Sindbad de zeerover », « Thor de holbewoner » en « |
|
Lancelot ». Het waren stuk voor stuk erg onbeholpen, maar charmante strips die |
|
de lezers wel op de lachspieren werkten. |
|
|